3H - 406

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Zoek je plek 

Pak je

spullen

Lees in je 

leesboek

Deze les:

- Lezen

- Planning bekijken

Afmaken van 3.2:

- Korte herhaling vorige les

- HW nakijken (22)

- Tegenwerkende krachten en arbeid

Aan het werk:

- Opdracht samen (27)

- Voorbeeld opdracht maken en nakijken

- Werken aan HW (23 en 24)

Afsluiten

5 min 

5 min

10 min

5 min

10 min

5 min

5 min

Lezen

Planning

week	woensdag	vrijdag
44	Afmaken 4.2	4.3
45	Start 4.4	Afmaken 4.4
46	Samenvatting maken	PO voorbereiding
47	PO (22 november)	Oefentoets
48	Oefentoets bespreken	Toets (1 december)

Met een kracht van 600 N een doos vooruit duwen.

Met een kracht 600 N op de grond duwen.

Bewegingsenergie

Arbeid

Het uitoefenen van kracht over

een bepaalde afstand kost energie. 

Deze energie noemen we arbeid.

De eenheid van arbeid is Joule (J).

W=F⋅s

​F⋅s​​W​​

Omrekenen

m = mili = /1000

c = centi = /100

k = kilo = x 1000

M = mega = x 1 000 000

Arbeid

Arbeid is de energie die nodig is om een kracht uit te oefenen over een bepaalde afstand.

​F⋅s​​W​​

W is de arbeid in joule (J)

F is de kracht in newton (N)

s is de verplaatsing in meter (m)

W=F⋅s

​F⋅s​​W​​

Antwoord 22a

• Gegeven:
  s = 1,0 m
  F = 200 N
  
• Gevraagd:
  Bewegingsenergie = Arbeid = W
  
  
• Formule:
  W = F x s
  
• Berekening:
      200 x 1 = 200 
  
• Antwoord:
  W = 200 J

​F⋅s​​W​​

Gegeven: 

Gevraagd:

Formule:

Berekening:   

 
Antwoord:

Negatieve Arbeid

Tegenwerkende krachten zijn krachten die tegen de bewegingsrichting in werken.

Tegenwerkende krachten
leveren negatieve arbeid.

Hier zetten we een min-teken 

voor.

Negatieve arbeid wordt omgezet in warmte 

Antwoord 22b

• Tijdens het duwen is er 200 J aan arbeid/bewegingsenergie de steen in gegaan. Tijdens het verder glijden tot stilstand wordt al deze energie er weer uit gehaald.
• De hoeveelheid arbeid die de wrijvingskracht verricht is daarom -200 J. 

​F⋅s​​W​​

​F⋅s​​W​​

Antwoord 22c

• Gegeven:
  s = 30 m
  W = 200 N
  
• Gevraagd:
  Wrijvingskracht = F
  
  
• Formule:
  F = W / s
  
• Berekening:
       200 / 30 = 6,67 
  
• Antwoord:
  F = 6,67 N

​F⋅s​​W​​

Gegeven: 

Gevraagd:

Formule:

Berekening:   

 
Antwoord:

Antwoord 22d

• Door het vegen smelt de bovenste laag van het ijs waardoor de steen makkelijk glijdt.
• Hiermee kan het pad van de steen worden bijgestuurd.

​F⋅s​​W​​

Opdracht 27

Opdracht 27

Werkt een kracht in de richting van de beweging? 

⇨ Positieve arbeid

Werkt een kracht tegen de richting van de beweging in?

⇨ Negatieve arbeid

Staan de kracht en de beweging loodrecht op elkaar?

⇨ Geen arbeid

Voorbeeldopdracht

Rabiya gaat met de fiets naar school. 

De spierkracht die ze tijdens het fietsen

levert is 600 N. 

a. Bereken de arbeid die Rabiya verricht 
     als ze 1,5 km fietst.

b.  Leg uit hoeveel arbeid de weerstandskracht

      tijdens deze fietsrit levert.

Maak deze voorbeeldopdracht

Als de timer voorbij is bespreken we de opdracht.

Klaar? Maak 23 en 24

voorbeeld berekening

Rabiya gaat met de fiets naar school. 

De spierkracht die ze tijdens het fietsen levert is 600 N. 

a. Bereken de arbeid die Rabiya verricht als hij 1,5 km fietst 

Gegeven

Gevraagd

Formule

Berekenen

Antwoord

• Fspier = 600 N             s = 1,5 km = 1500 m

• arbeid W=? 

•  W = F ^. s

•  W = 600  ^. 1500 = 900000 J = 900 kJ

•  de verrichtte arbeid is 900 kJ

voorbeeld berekening

Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die Jonas levert is 600 N. 

b. Hoe groot is de weerstandskracht

Bij constante snelheid geldt dat de weerstandskracht even groot moet zijn als de voorwaartste  kracht. de weerstandskracht is dus 600N

voorbeeld berekening

Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die Jonas levert is 600 N. 

b. Leg uit hoeveel arbeid de weerstandskracht

     tijdens deze fietsrit levert

De weerstandskracht neemt uiteindelijk alle bewegingsenergie die Rabiya levert weer af.

De arbeid die de weerstandskracht uitoefent moet daarom - 900000 J zijn. 

Werk aan:

• Je werkt samen met degene naast wie je zit.
  
• Als de timer voorbij is sluiten we de les af.

Lees 4.3

Maak 32 en 33

Maak 23 en 24

Werken aan huiswerk

Opdracht 23

Opdracht 24

klaar?

Lees 4.3

Maak 32 en 33

Volgende keer:

Start 4.3

Veiligheidsmaatregelen in het verkeer.

Huiswerk:

Opdracht 23

Opdracht 24

Volgende keer:

Start 4.3

Veiligheidsmaatregelen in het verkeer.

Huiswerk:

Opdracht 23

Opdracht 24

Pak je spullen in. Blijf zitten tot de bel gaat.

LEES GOED WAT HET HUISWERK IS VOOR VOLGENDE KEER