VWO les 7 Kostprijs afronding

Begintaak

Pak je rekenmachine 
Je krijgt 3 vragen 
Wie heeft ze alledrie goed?
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Begintaak

Pak je rekenmachine 
Je krijgt 3 vragen 
Wie heeft ze alledrie goed?

Slide 1 - Diapositive

Een partij goederen met een vaste kostprijs van €8.000,- wordt verkocht voor €15.125,- inclusief 21% omzetbelasting.
15125/1,21-8.000 = 4.500
A
Het verkoopresultaat is € 4.500,-
B
Het verkoopresultaat is € 7.125,-
C
Het verkoopresultaat is € 12.500,-
D
Het verkoopresultaat is € 15.125,-

Slide 2 - Quiz

De formule (W-N)x C/N
berekent het:
A
Verkoopresultaat
B
Break-evenafzet
C
Bezettingsresultaat
D
Bedrijfsresultaat

Slide 3 - Quiz

Kostprijs € 14,40. Verkopen 400 stuks a € 18,50 en 750 stuks a € 18,75 ex BTW. Inkopen 600 stuks a € 11,90 en 500 stuks a € 12,15. Inkoopkosten € 2.800,-. Verkoopresultaat?
(zonder €, 2 decimalen)
400 x ( 18,50 - 14,40 ) = 1.640 750 x ( 18,75 - 14,40 ) = 3.262,50
1.640 + 3.262,50 = €4.902,50
timer
1:00

Slide 4 - Question ouverte

 4.4 Kostprijs - Les 7
NACALCULATIE
Verschillenanalyse

Slide 5 - Diapositive

Lesdoelen
  1. Je kunt het gerealiseerde bedrijfsresultaat op twee manieren berekenen (werkelijke omzet minus werkelijke kosten, som van deelresultaten).
  2. Je kunt het verschil tussen het verwachte en het gerealiseerde bedrijfsresultaat berekenen en verklaren met behulp van een verschillenanalyse.
  3. Je kunt het verschil tussen het verwachte verkoopresultaat en het gerealiseerde verkoopresultaat uitsplitsen in twee oorzaken (hogere/lagere afzet en hogere/lagere verkoopprijs dan verwacht).

Slide 6 - Diapositive

Programma
Huiswerk
Terugblik
Maken 4.52 Sandan Holding, 4.53 Rammel 4.54 Santa Lucia

Slide 7 - Diapositive

Huiswerk

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Bij een productie van 15.000 stuks zijn de totale kosten € 48.000. Bij een productie van 10.000 stuks zijn de totale kosten € 38.000. De normale productie is 12.000 stuks; de begrote productie is 13.000 stuks. Bereken de standaard kostprijs
toename productie 15.000-10.000 = 5.000
Toename kosten 48.000-38.000 = 10.000
Dus V/W = 10.000/5.000 = 2 per product variabel
Totaal 48.000 - 2 x 15.000 = 18.000 dus C/N = 18.000/12.000 = 1,50
Totaal 2 + 1,50 = 3,50
A
€ 3,20
B
€ 3,50
C
€ 3,40
D
€ 3,80

Slide 18 - Quiz

Constant
Variabel
huur gebouw
salaris oproepkracht
grondstoffen
salaris directeur
interest

Slide 19 - Question de remorquage

Integrale kostprijs formule
Integrale kostprijs =
______________________
______________________
+
Constante kosten
Normale productie
Variabel kosten 
Verwachte productie

Slide 20 - Question de remorquage

Kostprijsberekening
Voorcalculatie                 nacalculatie                     verschillenanalyse

Slide 21 - Diapositive

Voorcalculatie
De berekende kostprijs in de voorcalculatie is de standaardkostprijs ook wel toegestane kostprijs genoemd. 

De standaardkosten zijn de kosten die de organisatie onder normale omstandigheden moet maken (per product) 


 

Slide 22 - Diapositive

Hoe bereken je het bedrijfsresultaat?
1. Bedrijfsresultaat = verkoopresultaat +/- budgetresultaten

2.Bedrijfsresultaat = Totale omzet - totale kosten 

Slide 23 - Diapositive

Voorcalculatorische en nacalculatorische winst bij een handels- en productieonderneming
Voorcalculatorisch <---------------> Nacalculatorisch
Verwacht, Begroot                                     Werkelijk, Gerealiseerd


Slide 24 - Diapositive

Voorcalculatorische en nacalculatorische winst bij een handels- en productieonderneming
Voorcalculatorisch <---------------> Nacalculatorisch
Verwacht, Begroot                                     Werkelijk, Gerealiseerd

Verschillenanalyse:
  • Handel; vooral prijs-afzet verschillen
  • Productie; komen daar bezetting-hoeveelheid-prijs verschillen bij in het productieapparaat

Slide 25 - Diapositive

De onderneming neemt beleidsbeslissingen o.b.v. vergelijking tussen voor- en nacalculatie
Voorbeelden:
*Waarom was de verkoopprijs lager? Te vaak kortingen? Product oké?
*Waarom is de afzet veel hoger dan verwacht? Groeimarkt? P te laag?




Slide 26 - Diapositive

De onderneming neemt beleidsbeslissingen o.b.v. vergelijking tussen voor- en nacalculatie
Voorbeelden:
*Waarom was de verkoopprijs lager? Te vaak kortingen? Product oké?
*Waarom is de afzet veel hoger dan verwacht? Groeimarkt? P te laag?
*Groot positief efficiencyresultaat op grondstoffen: kostprijs bijstellen?
*Negatief prijsresultaat op loonkosten: teveel dure overuren?

etc. etc.

Slide 27 - Diapositive

Maken 4.52 Sandan Holding
timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Het verkoopresultaat
Voorcalculatorisch verkoopresultaat = verwachte afzet x (verwachte verkoopprijs - kostprijs)

Nacalculatorisch verkoopresultaat = werkelijke afzet x (werkelijke verkoopprijs - kostprijs)

Het verkoopresultaat hoeft dus niet gelijk te  zijn aan het resultaat van een onderneming. Waarom niet?

(totale omzet - totale kosten = nettowinst)


Slide 31 - Diapositive

Het begrote/werkelijke bezettingsresultaat
constante kosten zijn volledig gedekt als geldt:
normale productie = begrote/werkelijke productie

Als de begrote/werkelijke productie > normale productie zal de ondernemer meer dan de constante kosten terugverdienen en zo een overbezettingswinst boeken
Als begrote/werkelijke  productie < normale productie dan onderbezettingsverlies

begrote bezettingsresultaat =

werkelijke bezettingsresultaat =  
(BN)NC
(WN)NC

Slide 32 - Diapositive

Bezettingsresultaat in grafiek

Slide 33 - Diapositive

een negatief gerealiseerd bezettingsresultaat is:
A
het verschil tussen de begrote en werkelijke constante kosten bij een hogere bezetting
B
het verschil tussen de begrote en werkelijke totale kosten bij een hogere bezetting
C
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de verwachte bezetting
D
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de normale bezetting

Slide 34 - Quiz

voorcalculatorisch resultaat
Constante kosten moeten worden terugverdiend. Door deze op te nemen in een standaardkostprijs (gebaseerd op de normale afzet) kan je het voorcalculatorisch resultaat bepalen zodra je een inschatting kan maken van de verwachte / begrote afzet.
Dit kan op 2 manieren:
1. Voorcalculatorisch resultaat = totale verwachte opbrengst - totale verwachte kosten
2. Voorcalculatorisch resultaat = verkoopresultaat + bezettingsresultaat



(verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet
(B-N)x (C/N)

Slide 35 - Diapositive

Budgetresultaat
Bij de begroting stel je vast wat het budget voor de komende periode is voor de begrote productie. 

Na afloop stel je de werkelijke kosten vast. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt uitgesplitst in budgetresultaten. 

1e manier:
Budgetresultaat = toegestane kosten - werkelijke kosten


Slide 36 - Diapositive

nacalculatorisch resultaat
Er is nu meer informatie beschikbaar. Naast gerealiseerd verkoopresultaat en bezettingsresultaat kunnen er ook nog verschillen zijn ontstaan door:

- prijsresultaat op constante kosten:                                                                         Cb - Cw

- prijsresultaat op variabele kosten                                                                          (sp -wp) x wh
(meer of minder arbeidsuren/grondstoffen gebruikt dan toegestaan)

- efficiencyresultaat op variabele kosten:                                                            (sh - wh) x sp
(meer of minder betaald voor arbeidsuren/grondstoffen dan toegestaan)
sp = standaardprijs (bijv. per kg, per uur of per m2)
wp = werkelijke prijs (bijv. per kg, per uur of per m2)
wh = werkelijke hoeveelheid (bijv. het aantal verbruikte kg, uren of m2)
sh = standaardhoeveelheid (bijv. het aantal kg of arbeidsuren dat is toegestaan)
wh = werkelijke hoeveelheid (bijv. het aantal kg of arbeidsuren)
sp = standaardprijs (bijv. per kg, per uur of per m2)
Cb = begrote totale constante kosten
Cw = werkelijke totale constante kosten

Slide 37 - Diapositive

Prijsresultaat variabele kosten (sp-wp) x wh

SP = prijs per kilo/ uur/ ...bij standaard kostprijs 


Slide 38 - Diapositive

Efficiencyresultaat (sh -wh) x sp
SH = standaard hoeveelheid verbruik materiaal of aantal uren, herrekenen naar toegestaan verbruik bij werkelijke productie

Slide 39 - Diapositive

grondstoffen
standaardhoeveelheid?
standaardprijs?
werkelijke hoeveelheid?
werkelijke prijs?
3 kg x 18.000 stuks = 54.000kg
€ 8 per kg
55.000 kg
418.000 / 55.000 = € 7,60

Slide 40 - Diapositive

Bereken het prijsresultaat
op de grondstofkosten. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 41 - Question ouverte

Bereken het prijsresultaat
op de arbeidsuren. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 42 - Question ouverte

Bereken het efficiencyresultaat
op de grondstofkosten. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 43 - Question ouverte

Bereken het efficiencyresultaat
op de arbeidsuren. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 44 - Question ouverte

Budgetresultaat
1e manier
Budgetresultaat = toegestane kosten - werkelijke kosten

of

2e manier
Budgetresultaat = efficiencyresultaat + prijsresultaat + bezettingsresultaat


Slide 45 - Diapositive

nacalculatorisch resultaat
prijsresultaat constante kosten (Cb - Cw)
gerealiseerd bezettingsresultaat (W - N) x C/N
prijsresultaat variabele kosten (sp - wp) x wh
efficiencyresultaat (sh - wh) x sp
_________________________________________________ +
Gerealiseerde budgetresultaat

Gerealiseerde resultaat = gerealiseerde verkoopresultaat + gerealiseerde budgetresultaat
(verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet

Slide 46 - Diapositive

Maken 4.54 Santa Lucia
timer
15:00

Slide 47 - Diapositive

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 48 - Diapositive

Lesdoelen
  1. Je kunt het gerealiseerde bedrijfsresultaat op twee manieren berekenen (werkelijke omzet minus werkelijke kosten, som van deelresultaten).
  2. Je kunt het verschil tussen het verwachte en het gerealiseerde bedrijfsresultaat berekenen en verklaren met behulp van een verschillenanalyse.
  3. Je kunt het verschil tussen het verwachte verkoopresultaat en het gerealiseerde verkoopresultaat uitsplitsen in twee oorzaken (hogere/lagere afzet en hogere/lagere verkoopprijs dan verwacht).

Slide 49 - Diapositive

Welke smiley past er bij jouw beheersing van een van de leerdoelen van deze les?

Het budgetresultaat berekenen door gebruik te maken van de toegestane-en werkelijke kosten
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Sondage