Vrouwen die opkomen voor de (gelijke) rechten van de vrouw
Zoals kiesrecht en het worden toegelaten op universiteiten
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Feminisme
Vrouwen die opkomen voor de (gelijke) rechten van de vrouw
Zoals kiesrecht en het worden toegelaten op universiteiten
Slide 1 - Diapositive
Tegenstanders
'Onfatsoenlijk'
'De rol van de vrouw is binnenshuis'
'De vrouw is een moeder'
'Politiek is geen plek voor vrouwen'
Slide 2 - Diapositive
Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht (VVVK)
Slide 3 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen welke ziektes er in de steden waren en uitleggen welke maatregelen er werden genomen.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Gezondheid
Huisvuil ophalen
Bestrating
Geen grachtenwater meer drinken
Voorlichting hygiëne
Poepophalers
Slide 6 - Diapositive
Werken en wonen
Slechte hygiëne.
Besmettelijke ziektes.
Gemiddelde leeftijd arbeider: 35 jaar.
50 jaar was oud.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de woonomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren.
Slide 9 - Question ouverte
Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de werkomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren.
Slide 10 - Question ouverte
Welke bewering over de afbeelding is juist?
A
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1850, want toen waren er nog geen fabrieken die het werk van de molens overnamen.
B
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1850, want toen werd de windmolen uitgevonden en rond de steden neergezet.
C
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1900, want toen begon de industrialisatie van
Nederland met het gebruik van de windmolen.
D
De bron is kenmerkend voor de tijd rond 1900, want toen stapten de fabrikanten over op goedkope en milieuvriendelijke aandrijfkracht.
Slide 11 - Quiz
Met welke bedoeling is deze ansichtkaart waarschijnlijk gemaakt?
A
De directie was trots op de fotografische techniek.
B
De directie was trots op de moderne fabriek.
C
De directie wilde protesteren tegen de onveilige werksituatie.
Slide 12 - Quiz
Welke vormen van energie kende men vóór de Industriële Revolutie?
A
windkracht, stoomkracht, spierkracht
B
windkracht, waterkracht, spierkracht
C
waterkracht, stoomkracht, spierkracht
D
windkracht, stoomkracht, waterkracht
Slide 13 - Quiz
In 1999 zei een Nederlandse minister: "Ruim 300 jaar geleden had Nederland de modernste en snelst groeiende economie van de wereld. Zo was rond het jaar 1700 het inkomen 50% hoger dan bij de belangrijkste concurrent, Groot-Brittannië."
Was de situatie omstreeks 1800 nog zo?
A
Ja, Nederland was een modern land waar veel geld in de industrie werd verdiend.
B
Ja, Nederland was nog steeds het land waar de meeste mensen in fabrieken werkten.
C
Nee, de economie van Groot-Brittannië was moderner geworden dan de Nederlandse.
D
Nee, Groot-Brittannië en Nederland waren allebei een moderne industriële samenleving.
Slide 14 - Quiz
Een uitspraak:
In Twente werden weefscholen opgericht zodat de huiswevers sneller konden werken.
Hoort deze uitspraak bij de periode vóór of na de Industriële Revolutie?
A
Voor
B
Na
Slide 15 - Quiz
Een uitspraak:
In Twentse steden werden grote wijken gebouwd met eenvoudige huizen voor de textielarbeiders.
Hoort deze uitspraak bij de periode vóór of na de Industriële Revolutie?