6.4 deel 2

6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 2)
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 2)

Slide 1 - Diapositive

6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 2)
Wat denken jullie?

Verwacht de overheid in 2022 dat er aan het einde van het jaar geld over is of is er juist geld te kort?

Slide 2 - Diapositive

6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 2)
Wat gaan we doen vandaag:
- Doel van de les
- Huiswerk en lesstof bespreken
- Zelfstandig werken
- Bespreken
- Afronden

Slide 3 - Diapositive

6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 2)
Deze les leer je:
  • wat een begrotingstekort en                -overschot is

Slide 4 - Diapositive

Begroting:
  • Een overzicht van te verwachten inkomsten en uitgaven in een bepaalde tijd
6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 1)
  • Rijksbegroting:
  • Een overzicht van te verwachten inkomsten en uitgaven van Het Rijk in een bepaald jaar
Vraag 48
Indirecte belastingen+Directe belastingen+Premies volksverzekeringen+Premies werknemersverzekeringen+Gasbaten=
80,7+80,2+41+58,7+2,6=
262,6 miljard euro
Vraag 52
a. Deel:Geheelx100%= btw:indirecte belastingen x 100%
= 47,8 : 80,7 x 100% = 59,2%

b. 47,8 miljard euro : 7,5 miljoen = 6.373,33 euro

Slide 5 - Diapositive

Miljoenennota:
  • Toelichting op de rijksbegroting
  • Uitleg over de gemaakte keuzes
6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 1)
Rekenen met miljarden:
  • 1 miljard = 1.000 miljoen

Slide 6 - Diapositive

Kom jij elke maand uit met je geld?
A
Ja, altijd
B
Meestal wel
C
Meestal niet
D
Nooit, ik moet altijd extra geld regelen

Slide 7 - Quiz

Kom jij elke maand uit met je geld?
A
Ja, altijd
B
Meestal wel
C
Meestal niet
D
Nooit, ik moet altijd extra geld regelen

Slide 8 - Quiz

Kom jij elke maand uit met je geld?
A
Ja, altijd
B
Meestal wel
C
Meestal niet
D
Nooit, ik moet altijd extra geld regelen

Slide 9 - Quiz

Mag jij van je ouders beslissen wat jij met je geld doet?
A
Ja, het is mijn geld en ik mag zelf keuzes maken
B
Ja, maar ik overleg wel regelmatig
C
Ja en nee, ik mag zelf over een deel beslissen, maar niet over alles
D
Nee, ik moet altijd overleggen met mijn ouders

Slide 10 - Quiz

Is er thuis overleg over jouw geldzaken?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Heb je dit jaar iets geleerd bij economie waardoor je anders denkt over geld of er anders mee om gaat?

Slide 12 - Question ouverte

Ik krijg mijn zakgeld en/of kleedgeld...
A
contant
B
op de bank
C
beiden

Slide 13 - Quiz

Kom jij elke maand uit met je geld?
A
Ja, altijd
B
Meestal wel
C
Meestal niet
D
Nooit, ik moet altijd extra geld regelen

Slide 14 - Quiz

Kom jij elke maand uit met je geld?
A
Ja, altijd
B
Meestal wel
C
Meestal niet
D
Nooit, ik moet altijd extra geld regelen

Slide 15 - Quiz

Kom jij elke maand uit met je geld?
A
Ja, altijd
B
Meestal wel
C
Meestal niet
D
Nooit, ik moet altijd extra geld regelen

Slide 16 - Quiz

Mag jij van je ouders beslissen wat jij met je geld doet?
A
Ja, het is mijn geld en ik mag zelf keuzes maken
B
Ja, maar ik overleg wel regelmatig
C
Ja en nee, ik mag zelf over een deel beslissen, maar niet over alles
D
Nee, ik moet altijd overleggen met mijn ouders

Slide 17 - Quiz

Is er thuis overleg over jouw geldzaken?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Heb je dit jaar iets geleerd bij economie waardoor je anders denkt over geld of er anders mee om gaat?

Slide 19 - Question ouverte

Ik krijg mijn zakgeld en/of kleedgeld...
A
contant
B
op de bank
C
beiden

Slide 20 - Quiz

6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 2)
Begrotingsoverschot

  • Er worden meer inkomsten, dan uitgaven verwacht (inkomsten > uitgaven)
  • Begrotingstekort
  • Er worden meer uitgaven, dan inkomsten verwacht                                                 (inkomsten < uitgaven)

Slide 21 - Diapositive

Meer inkomsten dan uitgaven?
= een begrotingsoverschot

Slide 22 - Diapositive

Meer uitgaven dan inkomsten?
= een begrotingstekort

Slide 23 - Diapositive

Aan het werk
Wat?
Opdracht 64 t/m 69 op blz.174
Hoe?
Zelfstandig
Tijd?
10 minuten
Hulp?
Eerst fluisterend bij je buurman of buurvrouw. Kom je er dan nog niet uit dan steek je je vinger op.
Klaar?
Beginnen aan de oefentoets
timer
10:00

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Aan het werk
Wat?
Oefentoets bladzijde 179
Hoe?
Zelfstandig
Tijd?
Tot 14.15
Hulp?
Eerst fluisterend bij je buurman of buurvrouw. Kom je er dan nog niet uit dan steek je je vinger op.
Klaar?
Leren hoofdstuk 6

Slide 26 - Diapositive

Wat zit er niet in het
Prinsjesdag-koffertje?
A
De Troonrede
B
De rijksbegroting
C
De Miljoenennota

Slide 27 - Quiz

Kom jij elke maand uit met je geld?
A
Ja, altijd
B
Meestal wel
C
Meestal niet
D
Nooit, ik moet altijd extra geld regelen

Slide 28 - Quiz

Toets hoofdstuk 6
Wat voor soort vragen kan ik verwachten bij een toets?
Een toets ziet er anders uit dan een S.O. De vragen die in de toets worden gesteld lijken op de vragen uit het boek. Om je goed voor te bereiden op de toets is het handig om de ‘Oefentoets’ te maken. Deze wordt NIET behandeld in de les. De antwoorden hiervan kun je vinden op SOM.
Uiteraard zijn de ‘Herhalingsopdrachten’ ook goed om mee te oefenen. Deze worden WEL behandeld in de les.

Slide 29 - Diapositive

Meenemen tijdens de toets:
  • Pen
  • Rekenmachine
  • Potlood
  • Gum

Slide 30 - Diapositive