Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
1.5 Enquête maken
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Je kunt een enquête maken.
Slide 2 - Diapositive
Enquete gebruiken
Wanneer je een hele grote groep mensen wilt benaderen om informatie van te krijgen, gebruik je een enquête.
Slide 3 - Diapositive
Enquete gebruiken
Op internet vind je allerlei programma's om digitale enquêtes te maken. Bijv.
www.survio.nl
www.surveymonkey.nl
Slide 4 - Diapositive
Enquete maken
- geef een duidelijke titel
begin eerst met een duidelijk inleiding: leg in de inleiding uit waarom je de enquête houdt, wat je met de resultaten gaat doen en hoeveel tijd het invullen kost.
Slide 5 - Diapositive
Enquete maken
- noteer in de inleiding ook waar en wanneer de enquête ingeleverd moet worden.
Slide 6 - Diapositive
Enquete maken
- Gebruik zoveel mogelijk meerkeuzevragen; hiermee verwerk je gegeven makkelijker.
Slide 7 - Diapositive
Enquete maken
- Gebruik stellingen (bijv. met 4-puntschaal) om de mening van mensen te weten. Bijv.
* zeer mee eens * eens * niet eens * helemaal niet mee eens
Slide 8 - Diapositive
Enquêtes retour ontvangen
- tel antwoorden op
reken resultaten om naar percentages (%)
Die kun je weer omzetten naar een staafdiagram of cirkeldiagram
Slide 9 - Diapositive
3-puntschaal
Slide 10 - Diapositive
Voorbeeld inleiding enquête
Slide 11 - Diapositive
goede spelling : enquete
A
enquête
B
enquëte
C
enqéte
D
enquète
Slide 12 - Quiz
Een goede enquete bevat...
A
inleiding-kern-slot
B
meerkeuzevragen
C
meerkeuze en openvragen
D
inleiding en slot
Slide 13 - Quiz
Wat is de juiste volgorde bij het afnemen van een enquete?
A
Doel, verzamelen, vorm
, rapporteren, analyseren
B
Vorm, doel, rapporteren, analyseren, verzamelen
C
Verzamelen, vorm, analyseren, doel, rapporteren
D
Doel, vorm, verzamelen, analyseren, rapporteren
Slide 14 - Quiz
Wat hoort er niet bij 'de enquete'?
A
een prototype maken
B
vragen stellen
C
informatie verzamelen
D
onderzoek doen
Slide 15 - Quiz
Een enquete begint altijd met:
A
Vraag 1.
B
Inleiding.
C
antwoordformulier.
D
een duidelijk plaatje.
Slide 16 - Quiz
Wat ontbreekt er in dit woord? enquete
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe
D
cedille
Slide 17 - Quiz
Wat is een parlementaire enquête?
A
Onderzoek om te kijken of de Tweede Kamer het nog naar de zin heeft
B
Controle middel om te kijken of de Tweede Kamer zijn werk wel doet
C
Onderzoek naar een politieke kwestie
Slide 18 - Quiz
Waarom heeft ze een enquête uitgezet? Wat kunnen goede doelen zijn?