1.8 - toekomende tijd - vwo

Nederlands 1.8
Grammatica Woordsoorten
De tijden van het werkwoord (herhaling)
Alleen voor VWO

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 1.8
Grammatica Woordsoorten
De tijden van het werkwoord (herhaling)
Alleen voor VWO

Slide 1 - Diapositive

De tijden van het werkwoord
Je leert in welke tijden het werkwoord voorkomt.
Je leert de toekomende tijd.

Slide 2 - Diapositive

Werkwoordstijden
Een werkwoord kan verschillende 'tijden' hebben. Je gebruikt het ww op verschillende manieren. De manieren hebben een naam: werkwoordstijden

Er zijn vier verschillende werkwoordstijden: 

Slide 3 - Diapositive

Ik ging (pv)      Ik was gegaan        Ik ga          Ik ben gegaan
v. = ging            v.v. = was gegaan      Geen v!        v. = gedaan

Slide 4 - Diapositive

Werkwoordstijden
1. Onvoltooid tegenwoordige tijd = OTT: Ik speel gitaar.
2. Onvoltooid verleden tijd = OVT: Ik speelde gitaar
3. Voltooid tegenwoordige tijd = VTT: Ik heb gitaar gespeeld.
4. Voltooid verleden tijd = VVT: Ik had gitaar gespeeld.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Tegenwoordige tijd of verleden tijd? 
1. Ik vind filmpjes kijken op Youtube erg handig. = TT
2. Ik vond filmpjes kijken op Youtube erg handig. = VT

3. Ik ben mijn huiswerk vergeten. = TT
4. Ik was mijn huiswerk vergeten. = VT
--> Je moet kijken naar de persoonsvorm! 

Slide 7 - Diapositive

Voltooide tijd of onvoltooide tijd? 
1. Ik heb op straat gelopen. = Voltooide tijd
2. Ik ben naar school gefietst. = Voltooide tijd
--> Het is klaar. De handelingen zijn afgelopen

Er moet dus een voltooid deelwoord in de zin staan.

Kijk nu eens naar de persoonsvormen. In welke tijd staan deze?  

Slide 8 - Diapositive

Kan het nog moeilijker?
Ja dat kan!

Slide 9 - Diapositive

Toekomende tijd

De man zal de computer kopen. (o.t.t.t.)
De computer zal door de man gekocht worden. (v.t.t.t.)

De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.)
De computer zou door de man gekocht zijn. (v.v.t.t.)


In de toekomende tijd staat altijd het werkwoord ZULLEN

De laatste twee t's staan voor toekomende tijd.

Slide 10 - Diapositive

Oefenen met werkwoordstijden?
Gebruik de volgende link en 
scroll helemaal naar beneden naar de oefeningen.

(alleen vwo)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien