Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Talen
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent dit gebaar?
A
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Diapositive
opdracht
Bekijk het volgende fragment eerst zonder geluid.
Kijkersvraag: Waar denk je dat het filmpje over gaat?
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Noteer kort waar het filmpje volgens jou over gaat.
Slide 6 - Question ouverte
opdracht
Bekijk het filmpje nog een keer, nu met geluid.
Kijkersvraag: Klopten jouw verwachtingen?
Slide 7 - Diapositive
0
Slide 8 - Vidéo
gesproken taal vs. gebarentaal
Een gesproken taal wordt geuit door gebruik van de tong, lippen en stembanden en wordt gehoord door het oor.
Een gebarentaal wordt gezien en gebruikers van deze taal gebruiken vooral hun handen.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
overeenkomsten
Bestaan uit kleine elementen
Interactie met de omgeving/gesprekspartner
Meestal willekeurige relatie tussen vorm en betekenis, maar:
onomatopeeën: klanknabootsende woorden als ‘kukeleku’, ‘tsjilpen’, ‘niezen’ iconische gebaren: sommige gebaren worden gemaakt naar aanleiding van de vorm van iets. Bijvoorbeeld:'huis'
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Opdracht
Hoe spel je je eigen naam?
Bedenk een woord en spel het voor de ander.
Slide 14 - Diapositive
gebarentalen
Gebaren zijn niet in ieder land hetzelfde, maar wanneer dove mensen uit verschillende landen elkaar tegenkomen, kunnen zij wel makkelijker communiceren met elkaar.
Er bestaan wel internationale gebaren. Deze gebaren worden onderling afgesproken, door elkaar overgenomen en gebruikt.
Slide 15 - Diapositive
andere soorten talen
kunsttalen
computertalen
dierentalen
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
opdracht
a) Is dierentaal een volwaardige taal?
b) Zoek het communicatiesysteem van een zelfgekozen dier uit. Vertel hoe het dier communiceert, in hoeverre het overeenkomt met mensentaal, in hoeverre het afwijkt van de menselijke taal.
Slide 18 - Diapositive
differentiatieopdracht 1
Zoek het antwoord op de volgende vragen:
Is gebarentaal een echte taal?
Door de coronacrisis ontstaan nieuwe gebaren, denk aan het gebaar voor ‘hamsteren’. Hoe weet een tolk hoe ze dit soort gebaren uit moet beelden?
Kun je met gebaren ook schreeuwen/fluisteren? Zo ja, hoe?
Bekijk het filmpje op de volgende dia. Bedenk zelf een gebaar voor een willekeurig voorwerp.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
differentiatieopdracht 2
Bekijk het filmpje op de volgende dia.
Leer zoveel mogelijk gebaren uit je hoofd.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
afsluiting
Je kent verschillende soorten talen.
Je kent de begrippen iconische gebaren en onomatopeeën.
Je maakt kennis met gebarentaal.
Slide 23 - Diapositive
Wat is gebarentaal?
A
tekeningen in de lucht
B
hints
C
een volwaardige taal met eigen regels
D
gesproken taal met afbeeldingen
Slide 24 - Quiz
Wat speelt een belangrijke rol bij gebarentaal?
A
het gebruik van je oren en handen
B
het gebruik van plaatjes
C
het gebruik van je handen
D
het gebruik van je ogen en handen
Slide 25 - Quiz
Hoe noem je een gebaar als er een relatie tussen de vorm en de betekenis van het gebaar bestaat?
A
iconisch gebaar
B
onomatopee
C
ironisch gebaar
D
economisch gebaar
Slide 26 - Quiz
Wat is een belangrijk verschil tussen mensentaal en dierentaal?