verschillende soorten talen

Talen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Talen

Slide 1 - Diapositive

Doelen 

  • Je kent verschillende soorten talen.
  • Je kent de begrippen iconische gebaren en onomatopeeën.
  • Je maakt kennis met gebarentaal.

Slide 2 - Diapositive

Opdracht
Bekijk het volgende fragment eerst zonder geluid.

Kijkersvraag: Waar denk je dat het filmpje over gaat?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Noteer kort waar het filmpje volgens jou over gaat.

Slide 5 - Question ouverte

Opdracht
Bekijk het filmpje nog een keer, nu met geluid.

Kijkersvraag: Klopten jouw verwachtingen?

Slide 6 - Diapositive

0

Slide 7 - Vidéo

Gesproken taal vs. gebarentaal
  • Een gesproken taal wordt geuit door gebruik van de tong, lippen en stembanden en wordt gehoord door het oor. 
  • Een gebarentaal wordt gezien en gebruikers van deze taal gebruiken vooral hun handen.

Slide 8 - Diapositive

Overeenkomsten
  • Bestaan uit kleine elementen
  • Interactie met de omgeving/gesprekspartner
  • Meestal willekeurige relatie tussen vorm en betekenis, maar:
onomatopeeën: klanknabootsende woorden als ‘kukeleku’, ‘tsjilpen’, ‘niezen’
iconische gebaren: sommige gebaren worden gemaakt naar aanleiding van de vorm van iets. Bijvoorbeeld:'huis'  

Slide 9 - Diapositive

Gebarentalen
  • Gebaren zijn niet in ieder land hetzelfde, maar wanneer dove mensen uit verschillende landen elkaar tegenkomen, kunnen zij wel makkelijker communiceren met elkaar.
  • Er bestaan wel internationale gebaren. Deze gebaren worden onderling afgesproken, door elkaar overgenomen en gebruikt. 

Slide 10 - Diapositive

Andere soorten talen
  • Kunsttalen
  • Computertalen
  • Dierentalen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Opdracht
a) Is dierentaal een volwaardige taal?
b) Zoek het communicatiesysteem van een zelfgekozen dier uit. Vertel hoe het dier communiceert, in hoeverre het overeenkomt met mensentaal, in hoeverre het afwijkt van de menselijke taal.

Slide 13 - Diapositive

Differentiatie-opdracht 1
Zoek het antwoord op de volgende vragen:
  1. Is gebarentaal een echte taal?
  2. Door de coronacrisis ontstaan nieuwe gebaren, denk aan het gebaar voor ‘hamsteren’. Hoe weet een tolk hoe ze dit soort gebaren uit moet beelden? 
  3. Kun je met gebaren ook schreeuwen/fluisteren? Zo ja, hoe?
  4. Bekijk het filmpje op de volgende dia. Bedenk zelf een gebaar voor een willekeurig voorwerp.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

differentiatieopdracht 2
  1. Bekijk het filmpje op de volgende dia.
  2. Leer zoveel mogelijk gebaren uit je hoofd.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Afsluiting

  • Je kent verschillende soorten talen.
  • Je kent de begrippen iconische gebaren en onomatopeeën.
  • Je maakt kennis met gebarentaal.

Slide 18 - Diapositive

Wat is gebarentaal?
A
Tekeningen in de lucht
B
Hints
C
Een volwaardige taal met eigen regels
D
Gesproken taal met afbeeldingen

Slide 19 - Quiz

Wat speelt een belangrijke rol bij gebarentaal?
A
Het gebruik van je oren en handen
B
Het gebruik van plaatjes
C
Het gebruik van je handen
D
Het gebruik van je ogen en handen

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je een gebaar als er een relatie tussen de vorm en de betekenis van het gebaar bestaat?
A
iconisch gebaar
B
onomatopee
C
ironisch gebaar
D
economisch gebaar

Slide 21 - Quiz

Wat betekent dit gebaar?
A
krabben
B
hamsteren
C
gevaar
D
paarden

Slide 22 - Quiz

Wat is een belangrijk verschil tussen mensentaal en dierentaal?
A
Dierentaal heeft veel meer klanken
B
Dierentaal bestaat uit gebaren
C
Dierentaal is veel creatiever
D
Mensentaal is spontaner

Slide 23 - Quiz