Soorten reacties met organische stoffen

 Reacties van koolstofverbindingen



HAVO4
NOVA H3 Organische chemie
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Reacties van koolstofverbindingen



HAVO4
NOVA H3 Organische chemie

Slide 1 - Diapositive

Reacties van koolstofverbindingen
  1. verbranden
  2. kraken
  3. additie
  4. substitutie
  5. condensatie
  6. hydrolyse

              


               

Slide 2 - Diapositive

Bij verbranding vormt elke atoomsoort uit de brandstof 
 een oxide (oxides leren!)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Dus bij de verbranding van C4H7S ontstaan CO2 en H2O en SO2

Slide 6 - Diapositive


2C8H18+25O2>16CO2+18H2O
Octaan(l)+Zuurstof(g)>Koolstofdioxide(g)+Water(g)
A
Oxidatiereactie
B
Volledige verbranding
C
Ontledingsreactie
D
Onvolledige verbranding

Slide 7 - Quiz

Reacties van koolstofverbindingen
  1. verbranden
  2. kraken
  3. additie
  4. condensatie
  5. hydrolyse
              


               

Slide 8 - Diapositive

KRAKEN= grote moleculen in kleine stukjes breken

              


               C10H22    -->  C8H18  +  ........
             alkaan        -->   alkaan  +  ........

Slide 9 - Diapositive

Reacties van koolstofverbindingen
  1. verbranden
  2. kraken
  3. additie
  4. substitutie
  5. condensatie
  6. hydrolyse

              


               

Slide 10 - Diapositive

additie = toevoegen van een stof aan de C=C, zodat de C=C verdwijnt
 




                                              C2H4 + Br2                 ->            C2H4Br2

Slide 11 - Diapositive

Kenmerken van een additiereactie
  • De beginstof heeft een C=C binding
  • Je voegt andere stof toe, bijvoorbeeld: 
             Br2,    Cl2,    H2,    HF,    HCl,    HBr,     HI  of    H2O.
  • De dubbele binding klapt open en er ontstaat één nieuwe stof
  • De reactie verloopt snel

Slide 12 - Diapositive

Additie met water
Bij een additiereactie met water splitst het H2O molecuul in een H-atoom en een -OH groep. Het H-atoom komt aan het ene C-atoom en de -OH groep aan het andere C-atoom

Slide 13 - Diapositive

Teken in je schrift de additie van water aan propeen. Welk(e) stof(fen) ontstaan?
A
propaan-1-ol
B
propaan-2-ol
C
beide
D
geen van beide

Slide 14 - Quiz

Reacties van koolstofverbindingen
  1. verbranden
  2. kraken
  3. additie
  4. substitutie
  5. condensatie
  6. hydrolyse

              


               

Slide 15 - Diapositive

Reacties met koolwaterstoffen
  1. kraken
  2. additie
  3. substitutie
substitutie = vervanging
--> bij een substitutiereactie wordt een H-atoom uit een alkaan vervangen door bijvoorbeeld een halogeenatoom
              


               

Slide 16 - Diapositive

substitutiereactie van propaan en broom




     
                                                                              1-broompropaan         waterstofbromide
    
één H-atoom wordt VERVANGEN door één atoom van Br2
Het andere Br-atoom neemt het H-atoom mee!

Slide 17 - Diapositive

substitutiereactie van propaan en broom
Bij een overmaat broom wordt er nog een H-atoom vervangen





                 of   ....   1,1-dibroompropaan
                                 1,3-dibroompropaan
                                         2,2-dibroompropaan        
    

Slide 18 - Diapositive

Reacties van koolstofverbindingen
  1. verbranden
  2. kraken
  3. additie
  4. substitutie
  5. condensatie
  6. hydrolyse

              


               

Slide 19 - Diapositive

Esters
  • Condensatiereactie van een alcoholgroep met een zuurgroep.
  • Teruggaande reactie is een hydrolyse: splitst de estergroep met water.
  • Veel geur- en smaakstoffen zijn esters.
  • Voorbeeld: ester van methanol en ethaanzuur.



                                    

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Esters
  • Veel geur- en smaakstoffen zijn esters.
  • Condensatiereactie van een alcoholgroep met een zuurgroep.
  • Teruggaande reactie is een hydrolyse: splitst de estergroep met water.


                                    

Slide 22 - Diapositive

De karakteristieke groep van een ester is:




Slide 23 - Diapositive

Hoe herken je de stoffen waaruit een ester is ontstaan?
  1. herken de estergroep
  2. "knip" de estergroep
  3. ene kant was zuur, met C=O
  4. andere kant was alcohol
  5. vul aan met -H en -OH

Slide 24 - Diapositive

Van welke stoffen is
deze ester gemaakt?
A
ester van ethanol en propaanzuur
B
ester van ethanol en butaanzuur
C
ester van butanol en ethaanzuur
D
ester van propanol en ethaanzuur

Slide 25 - Quiz

Amide/peptide
  • Een amide of peptide ontstaat door een condensatiereactie van een aminegroep met een zuurgroep, waarbij water vrijkomt.
  • Teruggaande reactie is een hydrolyse: splitst de amidegroep met water.
  • Voorbeeld: amide van methaanamine en ethaanzuur.



                                    

Slide 26 - Diapositive