Signaalwoorden

Verbanden en Signaalwoorden
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Verbanden en Signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Signaalwoorden geven aan wat verschillende delen van een tekst met elkaar te maken hebben. Bijvoorbeeld: nu komt er een voorbeeld, reden of gevolg.

Slide 2 - Diapositive

Verbanden in de tekst

Slide 3 - Diapositive

Tekstverbanden komen voor in alinea's maar ook tussen alinea's.
 Bijvoorbeeld:
1. Twee alinea's kunnen een tegenstelling vormen
2. De eerste alinea geeft het gevolg, de tweede alinea de oorzaken
3. De tweede alinea geeft een toelichting op, een uitwerking van de eerste alinea

Slide 4 - Diapositive

4. Twee, drie alinea's kunnen samen een opsomming vormen
5. De tweede alinea geeft een voorwaarde voor de regel in de eerste alinea

Slide 5 - Diapositive

Je moet de volgende signaalwoorden kennen:

Slide 6 - Diapositive

uitspraak - voorbeeld
bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo, zoals, neem nou, ter illustratie

Voorbeeldzin:
Ik houd ontzettend van sporten. Zo ben ik lid van twee verenigingen en ik train twee keer in de week.


Slide 7 - Diapositive

Maak een zin met het signaalwoord voor een voorbeeld:

Slide 8 - Question ouverte

Opsomming
Ten eerste, ten tweede, verder, bovendien, ten slotte, daarnaast, tevens, nog, ook.............

Voorbeeldzin:
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van shoppen. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.

Slide 9 - Diapositive

Maak een zin met het signaalwoord voor een opsomming:

Slide 10 - Question ouverte

Tegenstelling
maar, daarentegen, hoewel, echter, integendeel, enerzijds....anderzijds, daar staat tegenover

Voorbeeldzin:
Ik ben dol op sporten, maar mijn zusje heeft er een hekel aan.

Slide 11 - Diapositive

Maak een zin met het signaalwoord voor een tegenstelling:

Slide 12 - Question ouverte

Uitspraak - reden
daarom, want, omdat, immers, namelijk


Voorbeeldzin: Ik moet een extra flexuur draaien, omdat ik veel lessen gemist heb.

Slide 13 - Diapositive

Maak een zin met het signaalwoord voor uitspraak - reden:

Slide 14 - Question ouverte

oorzaak - gevolg
daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor, als gevolg van, het gevolg is


Voorbeeldzin: De afgelopen weken ben ik ziek geweest. Hierdoor ben ik op school ontzettend achter geraakt.

Slide 15 - Diapositive

Maak een zin met het signaalwoord voor een oorzaak - gevolg:

Slide 16 - Question ouverte

voorwaarde
Een voorwaarde herken je aan herken je aan signaalwoorden zoals: als....dan, indien, Tenzij, mits
Als Joshua zijn fiets repareert, kan hij meedoen aan de race.

Slide 17 - Diapositive

Maak een zin met het signaalwoord voor een voorwaarde:

Slide 18 - Question ouverte

Tijdsvolgorde (chronologie)
Tijdsvolgorde herken je aan signaalwoorden zoals: 
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, dadelijk,
terwijl, intussen, tijdens, inmiddels, sinds
Eerst neem je een bad, daarna eet je ontbijt en vervolgens ga je naar school. 

Slide 19 - Diapositive

Handige websites:
http://nederlandsopthamen.weebly.com/alineaverbanden--signaalwoorden.html
http://virtueletraining.com/lezen/signaalwoorden/
http://www.taalwinkel.nl/schrijfproces/signaalwoorden/

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive