K3D Les 10-1-2023 Herhaling grammar 6 Simple-Perfect

Startklaar
Ik heb mijn boeken bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Startklaar
Ik heb mijn boeken bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen vandaag
- Ik ken het verschil tussen de Past Simple en de Present Perfect - Ik kan in een opdracht de Past Simple of de Present Perfect gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Past Simple
Verleden tijd
- Gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden gebeurd is en nu ook weer is afgelopen. (je kunt de situatie niet meer wijzigen!)

We went to Spain last summer
Mohammed ate all the cookies yesterday


Slide 3 - Diapositive

Past Simple
Regular verbs (regelmatige werkwoorden)
- Allemaal dezelfde uitgang : -ed
Talk – talked
Walk – walked
Love – loved
Try – tried
Play - played

Slide 4 - Diapositive

Past Simple
Irregular verbs (onregelmatige werkwoorden)
- Hebben allemaal een eigen vorm, die je uit je hoofd moet leren.
Zie het document in de studiewijzer - periode 2 - Irregular verbs - 2e kolom
Keep – kept
Do – did
Write – wrote
Be – was/were
Eat - ate


Slide 5 - Diapositive

Vul de juiste vorm van de Past Simple in: They ....... (go) after the concert.
A
go
B
went
C
gone
D
goed

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm van de Past Simple in: She ........ (talk) so much yesterday
A
talks
B
is talking
C
talked
D
taulk

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm van de Past Simple in: I ......... (eat) all the cookies last week!
A
eat
B
eated
C
eaten
D
ate

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm van de Past Simple in: You ........ (write) a letter to me last summer.
A
wrote
B
writted
C
written
D
writes

Slide 9 - Quiz

Present Perfect
Page 35 in your textbook - Grammar 6

Slide 10 - Diapositive

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd

- Gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is.

Slide 11 - Diapositive

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd

Slide 12 - Diapositive

Present Perfect
Je maakt de voltooid tegenwoordige tijd als volgt.
1) kijk eerst of je have of has nodig hebt.
- she/he/it krijgen has, de andere vormen have

2) maak van het werkwoord een voltooid deelwoord


Slide 13 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Regular verbs (regelmatige werkwoorden)
Allemaal dezelfde uitgang : -ed
Talk – talked
Love - loved
Stop - stopped
Try – tried
Play - played



Slide 14 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Irregular verbs (onregelmatige werkwoorden)
- Hebben allemaal een eigen vorm, die je uit je hoofd moet leren.
Zie het document in de studiewijzer - periode 2 - Irregular verbs - 3e kolom
Do – done
Write – written
Be – been
Eat - eaten




Slide 15 - Diapositive

Present Perfect
Wanneer gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd?
- Als iets in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is. (de situatie kan dus nog veranderen of is echt heel nieuw!)

I have lived in the Hague since 2006. 
Kadir has been a student at JDW for two years now.






Slide 16 - Diapositive

Present Perfect
Wanneer gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd?
- om te praten over ervaringen in iemands leven tot nu toe.
Asma has never been to New York.
Yasmin and Selia have always loved good food








Slide 17 - Diapositive

Present Perfect
Wanneer gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd?
- om aan te geven dat iets in het verleden gebeurd is en je daar nu het resultaat van merkt.
He has broken his leg, so he can’t run the marathon.








Slide 18 - Diapositive

Vul de juiste vorm van de Present Perfect in: We ......... (never eat) green tomatoes.
A
never have eated
B
have never eaten
C
never ate
D
not have eaten

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste vorm van de Present Perfect in: They ....... (drive) for 5 hours and are very tired now.
A
drived
B
drove
C
drive
D
have driven

Slide 20 - Quiz

Vul de juiste vorm van de Present Perfect in: He ..... (live) here since he was 10 years old.
A
lives
B
was lived
C
has lived
D
lived

Slide 21 - Quiz

Vul de juiste vorm van de Present Perfect in: It ...... (be) a wonderful morning so far
A
has been
B
be
C
was
D
beed

Slide 22 - Quiz

Extra oefenen
In je werkboek:
- page 67, exercise 2
- page 84, exercise 17

slim stampen (online)

Slide 23 - Diapositive