Les 6communicatie: Ik voel me bang

Communicatie
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Communicatie

Slide 1 - Diapositive

Ik voel me bang
Hoe ga je met kinderen om die zich bang voelen?

Slide 2 - Diapositive

Doel

• De student kennis laten maken met communiceren ten aanzien van de emotie angst.


Slide 3 - Diapositive

waarvoor ben/was jij bang?

Slide 4 - Carte mentale

Functie van angst 
Angst is een natuurlijke, belangrijke en nuttige functie.
Wanneer je geconfronteerd wordt met iets gevaarlijks, zorgt angst ervoor dat het lichaam in staat van paraatheid wordt gebracht. Hierdoor kan besloten worden of het gevaar ontweken of bestreden moet worden; de zogenaamde vlucht- of vechtreactie. Deze staat van paraatheid zorgt voor allerlei lichamelijke sensaties.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Waarom voelen kinderen zich bang?  
Omdat kinderen nog niet alles van het leven begrijpen, zijn ze vaker angstig dan volwassenen. 
Kinderen maken elke dag veel dingen mee die ze nog niet begrijpen. 
Een bekende angst bij baby’s is verlatingsangst.
Kleuters of kinderen op de basisschool hebben weer hun eigen angsten (monster onder het bed, of angst dat er oorlog komt). Elke fase van ontwikkeling kenmerkt zich door zijn eigen angsten.

Slide 7 - Diapositive

Angst bij baby's  
De vroegste uiting van een angst treedt op in het geboortekanaal, wanneer een baby wordt uitgedreven door de weeën. 
Baby's ervaren een angst voor harde geluiden, snelle bewegingen en lichtflitsen. Daarnaast zijn er angstreacties zichtbaar bij verlies aan steun, bij vallen en pijn. Deze angsten nemen in de loop der tijd allemaal langzaam af.

Slide 8 - Diapositive

Veel voorkomende angsten bij 
peuters en kleuters
Bij kinderen van anderhalf tot zes jaar komen de volgende angsten veel voor:
- Scheidingsangst, de angst om verlaten te worden door de bekende verzorgers, is nog steeds heel normaal op deze leeftijd!
- Angsten als gevolg van de eigen fantasie. Hoe ouder je kleuter wordt, hoe meer fantasie een rol gaat spelen bij angsten. 

Slide 9 - Diapositive

wat zijn veelvoorkomende angsten bij peuters en kleuters?

Slide 10 - Carte mentale

Zo is het bekend dat veel kleuters bang zijn voor bijvoorbeeld:
• Poepen op de wc; (“Zou ik er zelf in kunnen vallen en wegspoelen?”)
• Bang voor het donker;
• Harde geluiden (sirenes);
• Spinnen of insecten;
• Grote loslopende dieren (honden);
• Monsters;
• Haren wassen, knippen, de kapper;
• Wondjes of ziektes, bang voor beschadigingen aan het eigen lichaam (als je bloedt kun je ‘leeglopen’?!) of dat van anderen;

 


Slide 11 - Diapositive

• Enge dingen of wezens die niet echt bestaan, maar die voorkomen in bijvoorbeeld tekenfilms of dromen;
• Nachtmerries.
- Oudere kleuters worden gevoelig voor het oordeel van anderen, vooral van hun ouders. En daar hoort bij de angst dat de ouder hem niet meer lief vindt, angst voor straf en ook angst voor andere kinderen.

Wordt het kind ouder dan neemt de angst als gevolg van een levendige fantasie (monsters in het donker) wat af en maakt plaats voor iets reëlere angsten (brand in huis).
 

 


Slide 12 - Diapositive

Wat zijn veelvoorkomende angsten bij schoolkinderen?

Slide 13 - Carte mentale

Veel voorkomende angsten bij schoolkinderen
- Angsten voor reële gebeurtenissen: ongelukken, ziekte, inbrekers, brand of dood bij zichzelf of een ouder.  
- Sociale angst.  
- Angst om alleen thuis te zijn.
- Kinderen kunnen piekeren over dingen die ze hebben gehoord of gezien zonder dat misschien helemaal te kunnen plaatsen: nare beelden op het journaal, berichten over oorlog of aanslagen.
- Faalangst. Bang om iets niet “goed genoeg” te kunnen, bijvoorbeeld op school/ nieuwe dingen uitproberen. (kan uitmonden in schoolfobie).


 


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

wat zijn veelvoorkomende angsten bij pubers?

Slide 16 - Carte mentale

Veel voorkomende angsten bij pubers en adolescenten:  sociale omgeving belangrijker
De angsten die pubers ervaren hebben ook te maken met:
• sociale contacten,
• het presteren op school
• het uiterlijk.

Dit is gerelateerd aan het nadenken over hoe zij op anderen overkomen. Verder houden zij zich bezig met de eigenheid van het leven. Hierdoor kunnen zij zich zorgen maken over onderlinge verhoudingen tussen bijvoorbeeld hun ouders, maar ook rond hun eigen gezondheid. 

Slide 17 - Diapositive

Adolescenten houden zich meer bezig met acceptatie binnen de vriendenkring en zijn bang voor afwijzing in sociale contacten. Zorgen en stress die zij ervaren hebben te maken met hun levensloop , zoals studie- en beroepskeuze, studieresultaten en het verlaten van het ouderlijk huis. 

Slide 18 - Diapositive

waaraan kun je zien dat een kind bang is?

Slide 19 - Carte mentale

Tekenen van angst bij je kind
. Tekenen van angst zijn:
Het hebben van klamme handen;
• Buikpijn;
• Grote angstige ogen;
• Huilen;
• Dingen vermijden;
• Voorzichtig of juist heel druk spelen;
• Veranderingen in eten of slapen;
• Terugval in zindelijkheid, zoals opeens weer in bed plassen.


Slide 20 - Diapositive

Hoe kun je je bange kind helpen?
Angst hoort erbij, alle kinderen zijn tijdens hun ontwikkeling wel eens een tijdje ergens bang voor. Angst neemt pas af als het kind met de enge situatie durft om te gaan. De situatie uit de weg gaan doet de angst niet verminderen. Integendeel, het maakt de angst alleen maar erger. Als kinderen leren om hun angsten de baas te worden, dan hebben ze daar hun hele leven voordeel van. 


Slide 21 - Diapositive

Hoe kun jij je kind helpen?
• Geef het goede voorbeeld: laat zien hoe je zelf omgaat met dingen of situaties waarvoor je eigenlijk bang bent. Stimuleer je kind om de dingen die hij wil vermijden, toch te doen
• Je kind moet jou kunnen vertrouwen: als jij zegt dat het goed is, dan is het ook echt goed en hoeft hij niet bang te zijn.
• Zelfstandigheid. Stimuleer hem om zelfstandig dingen te doen en te ontdekken die passen bij zijn leeftijd: zelf het zwembad bellen voor openingstijden, een boodschap doen.
• Praat met je kind over wat hem zo bang maakt (zonder direct met oplossingen te komen) en leg niet te veel nadruk op de angst.
• Neem de leiding: in een situatie waarin zijn angst opspeelt. Ga gewoon verder, alsof er niets aan de hand is. Bij paniek NIET doorzetten.

Slide 22 - Diapositive

 • Bedenk tussenstappen. Probeer uw kind spelenderwijs steeds een stapje 
verder te laten gaan en houd vol wat goed gaat.
• Wees zuinig met geruststelling geven (“je hoeft niet bang te zijn”) maar vraag waar hij bang voor is.
• Gebruik humor en fantasie.
• Lees (samen) boekjes over de angst van je kind of over angst in het algemeen, over kinderen met angsten en hoe ze ze overwinnen.
• Enge situaties naspelen (doktertje spelen, met plastic insecten spelen).
• Laat je kind kijken hoe andere kinderen reageren die niet bang zijn voor datgene waar je kind bang voor is.
• Informatie en uitleg geven over datgene waar je kind bang voor is. Geef aan oudere kinderen uitleg over de lichamelijke dingen die horen bij angst (blozen, zweten).
• Probeer samen leuke gedachten te bedenken, die het kind kan gebruiken als het bijvoorbeeld ligt te piekeren in bed.

Slide 23 - Diapositive

Wat NIET te doen bij angst: opvoedingsfouten
Hoe moet je NIET reageren op angsten van een kind?

• Zeggen dat hij zich niet moet aanstellen. Doe de angst van het kind niet af als onzin.  
• Word niet boos om de angsten van het kind.  
• Doen alsof je zelf nooit bang bent. Er zijn ook ouders die (mogelijk vanwege eigen angsten) de angst van het kind bagatelliseren. 
• Je kind overladen met geruststellingen, hij krijgt dan de indruk dat er echt iets aan de hand is.
• Het kind dwingen het angstige toch te doen. Sommige ouders confronteren het kind in één klap met het angstige object. 
• Vermijden van dat waar het kind bang voor is. Er zijn ook ouders die juist teveel meegaan met de angst van het kind. 

Slide 24 - Diapositive

Oorzaken van angst
Meerdere factoren spelen hierbij een rol:
Omgevingsfactoren, zoals gezinsinvloeden. Wanneer iemand bijvoorbeeld opgroeit met een angstige ouder, bestaat er een kans dat het kind deze angst gaat overnemen en op latere leeftijd dezelfde angsten heeft.
Individu specifieke ervaringen. Wanneer iemand een keer hevige turbulentie heeft meegemaakt tijdens het vliegen, kan hij daarna bang worden om per vliegtuig te reizen.  
Ingrijpende gebeurtenissen, zowel positief als negatief (geboorte, dood, scheiding, verhuizing, promotie).  
Psychische factoren. Hierbij gaat het om hoe iemand zichzelf in staat acht om een angstige situatie de baas te kunnen zijn. Hoe meer de angstige situaties worden vermeden, des te groter de kans dat de angst blijft bestaan.  

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Gevolgen van wel en niet angsten mogen uiten
Het belang van het uiten van gevoelens
Het probleem met het niet uiten van emoties – het zogeheten binnenvetten – is dat ze daar sterker van worden. Mensen die hun gevoelens onderdrukken zijn dan ook vatbaarder voor depressie en angst en bovendien kunnen ze er allerlei vervelende andere gevoelens bij krijgen. 

Slide 27 - Diapositive

Wat te doen als het kind zich bang voelt? 
Angsten bij kinderen zijn normaal en komen vaak voor. Daarom is het belangrijk dat het kind zich gesteund voelt. Op die manier zullen ze zichzelf meer vertrouwen en hun angsten onder ogen kunnen zien. Daarom is het werk van ouders. leerkrachten, verzorgers, mentoren en familieleden erg belangrijk.

  • Onnodige angsten vermijden
  • Minimaliseer de angsten van je kind niet
  • Als een kind bang is, zorg er dan voor dat ze zich niet nog banger voelen
  • Dwing ze niet om dingen te doen die hen bang maken
  • Breng jouw angsten niet over op je kind
  • Beledig het kind niet als een kind bang is
  • Als een kind bang is, laat het dan niet alleen
  • Maak hun angsten niet groter
  • Negeer je kind niet

Slide 28 - Diapositive

Vragen? 
Ga nu verder met de eindopdracht uit Teams. 

Slide 29 - Diapositive