Delend lidwoord

Aujourd'hui:
Du temps limité! 
Jullie mogen ex. 8B en C voor volgende keer corrigez vous-mêmes. Ik zal les réponses in Classroom zetten. 

Maak voor deze les nu eerst ex. 16A op p. 63 van Boek B.
timer
7:00
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui:
Du temps limité! 
Jullie mogen ex. 8B en C voor volgende keer corrigez vous-mêmes. Ik zal les réponses in Classroom zetten. 

Maak voor deze les nu eerst ex. 16A op p. 63 van Boek B.
timer
7:00

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Een deel van alles: delend lidwoord
Dit zijn de delend lidwoorden: 

"een deel van"
du (de + le)
van de/het
de la
van de/het
de l'
van de/het
des (de + les)
van de 
Letterlijke betekenis
<--

Slide 3 - Diapositive

Een deel van alles: delend lidwoord
Je komt ze meestal tegen bij voedingsmiddelen, maar het kan bij allerlei woorden voorkomen:

Ik eet chocola.
Je mange du chocolat. 

Heb jij vrienden?
Tu as des amis?
"een deel van"
Van alle chocola op de wereld eet ik een deel. Ik eet dus "van de chocola".  -->
Van alle vrienden die je kon hebben, heb je er een paar. Dus je hebt "van de vrienden". -->

Slide 4 - Diapositive

Delend lidwoord 
Maar je vertaalt het dus gewoon met "niks" voor het zelfstandig naamwoord.
Mannelijk: 
du pain 
du beurre
du camembert
du chocolat
Vrouwelijk:
de la farine 
de la pluie
de la confiture

Klinker / h - woorden:
de l'eau
de l'huile 

Meervoud: 
des cornichons
des plantes
des oeufs 


Slide 5 - Diapositive

Liste de courses:

- ......... pain
- ......... huile
- ......... eau
- ......... croissants
- ......... crème 
- ......... café 
la crème
le café 
du
du
de la
de l'
de l'
des

Slide 6 - Question de remorquage

Faites cet exercice dans un cahier.
"een deel van"
Vul het vormpje in. 
Attention: 
mannelijk? 
vrouwelijk? 
klinker / h? 
meervoud? 
timer
3:00

Slide 7 - Diapositive

Réponses
"een deel van"
Kijk voor jezelf na met een andere kleur!
des
du
de la
des
des
du
de la
des
de l'

Slide 8 - Diapositive

Woorden van hoeveelheid: "van"
Bij een woord van hoeveelheid heb je, als uitzondering, geen lidwoord! Alleen het woord "van", dat na een klinker of stomme "h" afgebroken kan worden: 

"hoeveelheid"
de
van
d'
van
In deze context maakt mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud helemaal niets uit! 

Slide 9 - Diapositive

Woorden van hoeveelheid: "van"
Dit zijn situaties met woorden van hoeveelheid:

Ik besteed veel tijd aan spelletjes.
Je passe beaucoup de temps en jouant des jeux.

Hij koopt een kilo tomaten
Il achète un kilo de tomates.

Wil je een glas water?
Tu veux un verre d'eau? 



"hoeveelheid"
Een kilo / veel - allebei woorden van hoeveelheid. Er volgt dus geen lidwoord, alleen het woord "de" / "d'"

Slide 10 - Diapositive

1.Les Hollandais mangent toujours ..... pain au petit déjeuner.
2. C'est mauvais de boire trop ......... alcool.
3. Ecoute, je ne veux pas ....... problèmes avec lui.
4. Tu aimerais avoir .......... enfants plus tard? 
du
de la
de l'
des
de
d'

Slide 11 - Question de remorquage

Begripvraag: in welke van onderstaande woorden zit een bepaald lidwoord verstopt?
A
du
B
de
C
des
D
d'

Slide 12 - Quiz

Welk bepaald lidwoord zit er verstopt in du?
A
le (de + le)
B
la (de + la)
C
l' (de + l')
D
les (de + les)

Slide 13 - Quiz

Welk bepaald lidwoord zit er verstopt in des?
A
le (de + le)
B
la (de + la)
C
l' (de + l')
D
les (de + les)

Slide 14 - Quiz

Maintenant: au travail! 
Jullie kunnen zelf verder met les devoirs pour la semaine prochaine:
ex. 16B, C, et D 

Maar voordat jullie beginnen, wil dat jullie een paar dingen alvast opschrijven:

Slide 15 - Diapositive

pasta
vlees
water
cola
(van de pasta)
(van het vlees)
(van het water)
(van de cola)

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Alle hoeveelheidswoorden worden altijd gevolgd door het woordje de: "van" - schrijf het er vast achter! 
Dan maak je er nooit meer du of des van. 
de
de
de
de
de
de
de
de
de
____
de
geen ____
de
de
de
de
de
de

Slide 19 - Diapositive

Maintenant: au travail! 
D'accord, allez-y! Begin maar:

ex. 16B, C, et D 

Bonne chance! 

Slide 20 - Diapositive