dilemma's

Begrippen waar we het vandaag over gaan hebben


dilemma’s
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Young lifeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Begrippen waar we het vandaag over gaan hebben


dilemma’s

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Dilemma's

Slide 6 - Diapositive

Wat is een dilemma?
Een lastige keuze maken uit meerdere onaantrekkelijke of aantrekkelijke alternatieven.
gewoon dilemma:
bijvoorbeeld: wat trek ik aan vandaag?
ethische dilemma:
bijvoorbeeld: een keuze maken over leven en dood

Slide 7 - Diapositive

DILEMMA'S

Slide 8 - Diapositive

Dilemma = lastige keus tussen twee onaangename zaken.



Slide 9 - Diapositive

Dillema's
Je moet een keuze maken uit twee opties, 
ga aan de kant van jouw gekozen optie staan. 


Slide 10 - Diapositive

  1. ALS JE LOOPT, BEWEEG JE JE HOOFD ZOALS EEN DUIF  
 OF JE MOET ELKE DAG IETS VAN DE GROND ETEN

Slide 11 - Diapositive



2. ALS JE NIEST, VERANDER JE VAN GESLACHT 

 

OF JE HEBT DE WOORDENSCHAT VAN EEN KLEUTER 

Slide 12 - Diapositive





3. JE HEBT ALTIJD RODE PEPERS AAN JE VINGERS 
 



OF ELKE KEER ALS JE EEN SPIN ZIET, MOET JE DE POLITIE BELLEN  

Slide 13 - Diapositive







4. JE MOET ROLLEN OVER ELK ZEBRAPAD DAT JE ZIET 







OF JE PRAAT ALTIJD OVER JEZELF IN DE DERDE PERSOON 

Slide 14 - Diapositive









5. ALS JE EEN KALE MAN ZIET MOET JE HEM OVER ZIJN BOLLETJE AAIEN 








OF  JE MOET ELKE DAG EEN 17DE EEUWSE PRUIK DRAGEN

Slide 15 - Diapositive











6. JE MOET ELKE DAG EEN BROODJE VASELINE ETEN 
 










OF  ALS IEMAND JE SLECHT NIEUWS VERTELT KRIJG JE DE SLAPPE LACH

Slide 16 - Diapositive

Opdracht vandaag
werk in groepjes van maximaal 4 personen
twee dilemma's uit op een poster
Je moet er één kiezen:


en het andere dilemma mag je zelf bedenken
Tijdens leerwerk;
mobiel aan 
 of uit?
Gamen;
onbeperkt
of beperkt?
Bijbaantje/ Sport
gaat voor school 
 of andersom?
Ontbijt;
voor iedereen op school of gewoon thuis?
Maandverband
gratis beschikbaar 
 of zelf voor betalen?

Slide 17 - Diapositive

Tijdens leerwerk;
mobiel aan of uit?

Slide 18 - Question ouverte

Gamen;
onbeperkt of beperkt?

Slide 19 - Question ouverte

Bijbaantje/ Sport
gaat voor school of andersom?

Slide 20 - Question ouverte

Ontbijt;
voor iedereen op school of gewoon thuis?

Slide 21 - Question ouverte

Maandverband
gratis beschikbaar of zelf voor betalen?

Slide 22 - Question ouverte