4m oefentoets h9 planten

Bij fotosynthese ontstaat er
A
koolstofdioxide
B
glucose
C
zuurstof
D
water
1 / 32
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Bij fotosynthese ontstaat er
A
koolstofdioxide
B
glucose
C
zuurstof
D
water

Slide 1 - Quiz

Wat kun je met jodium aantonen?
A
speeksel
B
suiker
C
zetmeel
D
eiwitten

Slide 2 - Quiz

Fotosynthese kan plaatsvinden in...
A
Planten
B
Dieren
C
Bacteriën
D
Schimmels

Slide 3 - Quiz

Wat levert de energie voor fotosynthese?
en
Wat zijn de fabriekjes voor fotosynthese?
A
zonlicht levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
B
glucose levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
C
glucose levert de energie en de de celkernen zijn de fabriekjes
D
zonlicht levert de energie en de celkernen zijn de fabriekjes

Slide 4 - Quiz

Wat is de fotosynthesereactie?
A
zuurstof+water--> glucose+koolstofdioxide
B
zuurstof+glucose--> water+koolstofdioxide
C
water+koolstofdioxide --> zuurstof+glucose
D
zuurstof+koolstofdioxide--> water+glucose

Slide 5 - Quiz

Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = zuurstof + water
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof

Slide 6 - Quiz

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen consumenten
B
Alleen producenten
C
Alleen reducenten
D
Alle levende organismen

Slide 7 - Quiz

Bij verbranding ontstaat er:
A
koolstofdioxide en glucose
B
glucose en zuurstof
C
koolstofdioxide en zuurstof
D
koolstofdioxide en water

Slide 8 - Quiz

In de stengels van een plant komen vaatbundels voor.
Komen vaatbundels ook in de wortels voor? En in de bladeren?
A
In de stengels, in de wortels en in de bladeren komen vaatbundels voor
B
Alleen in de stengels komen vaatbundels voor.
C
Alleen in de stengels en in de wortels komen vaatbundels voor.
D
Alleen in de stengels en in de bladeren komen vaatbundels voor

Slide 9 - Quiz

Je ziet hier een dwarsdoorsnede van een blad.

Welk type vaatbundels zijn in deze tekening blauw gekleurd?
A
Houtvaten
B
Bastvaten
C
Dat kun je niet zien

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van vaatbundels?
A
Transport van water en voedingsstoffen
B
Vaatbundels geven kleur aan de plant
C
Fotosynthese
D
Opslaan van reservevoedsel

Slide 11 - Quiz

Een vaatbundel bestaat uit ...
A
houtvaten en nerfvaten
B
bastvaten en suikervaten
C
houtvaten, suikervaten en nerfvaten
D
bastvaten en houtvaten

Slide 12 - Quiz

Geef de namen van de nummers 1 en 3
A
1 = nerf of vaatbundel 3= opperhuid
B
1= opperhuid 3= nerf of vaatbundel

Slide 13 - Quiz

Waar zitten de huidmondjes?
A
In de stengel
B
Onderkant blad
C
Bovenkant blad
D
Wortels

Slide 14 - Quiz

Op een droge dag in de zomer staat een plant in de zon. Hoe zullen de huidmondjes eruitzien?
A
zoals in afbeelding 1
B
zoals in afbeelding 2

Slide 15 - Quiz

Als de huidmondjes gesloten zijn kan er geen fotosynthese plaatsvinden. Daar is namelijk koolstofdioxide voor nodig
A
Juist
B
Niet juist

Slide 16 - Quiz

De stamper van een bloem is?
A
Het mannelijke voortplantingsorgaan
B
Het vrouwelijk voortplantingsorgaan

Slide 17 - Quiz

Stamper
A
Stempel, stijl en vruchtbeginsel
B
Stempel, helmknop en eicellen
C
Stijl, helmbladeren en kroonbladeren
D
Helmknop, helmdraad en stuifmeelkorrels

Slide 18 - Quiz

Waarom is de stempel van een stamper plakkerig?
A
Door de plak blijven de insecten langer in de bloem
B
Door de plak vangt een bloem vliegen
C
Door de plak blijven de stuifmeelkorrels plakken op de stempel

Slide 19 - Quiz

Hoe heet onderdeel 1?
A
Stamper
B
Stempel
C
Helmknop
D
Vruchtbeginsel

Slide 20 - Quiz

Stuifmeel is een oorzaak van hooikoorts. Meestal gaat het daarbij om stuifmeelkorrels die door de wind worden verspreid.
Is een stuifmeelkorrel een mannelijke of een vrouwelijke voortplantingscel?
En wordt een stuifmeelkorrel gemaakt in een stamper of in een meeldraad?Een stuifmeelkorrel is:
A
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
B
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.
C
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
D
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.

Slide 21 - Quiz

Wanneer een stuifmeelkorrel op de stamper komt spreken we van...
A
Bevruchting
B
Bestuiving
C
Planten sex
D
Zaadverspreiding

Slide 22 - Quiz

Welk deel van de bloem beschermt de andere bloemdelen voor de bloem zich opent.
A
kelkbladeren
B
kroonbladeren
C
stamper
D
meeldraden

Slide 23 - Quiz

Is fotosynthese een voorbeeld van assimilatie?
Is verbranding een voorbeeld van assimilatie?
A
Fotosynthese wel, verbranding niet
B
Verbranding wel, fotosynthese niet
C
Beide zijn voorbeelden van assimilatie
D
Beide zijn geen voorbeeld van assimilatie

Slide 24 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een assimilatieproduct?
A
zetmeel
B
eiwit
C
koolstofdioxide
D
cellulose

Slide 25 - Quiz

Planten gebruiken nitraat om eiwitten te maken. Is dit assimilatie ,fotosynthese of verbranding? En is nitraat organisch of anorganisch?
A
Assimilatie en nitraat is organisch
B
fotosynthese en nitraat is anorganisch
C
Verbranding en nitraat is organisch
D
Assimilatie en nitraat is anorganisch

Slide 26 - Quiz

Wat is Assimilatie?
A
omzetten van glucose in koolstofdioxide
B
omzetten van glucose in water
C
omzetten van glucose in een andere organische stof
D
omzetten van glucose in warmte

Slide 27 - Quiz

In welke stoffen kan glucose worden omgezet bij assimilatie?
A
koolstofdioxide en water
B
eiwitten, koolhydraten, vetten
C
eiwitten en nitraat
D
vitamines en mineralen

Slide 28 - Quiz

Hoe heten de vaten die het water en mineralen naar boven vervoeren? Welke kleur hebben ze op de tekening?
Leerdoel 4
Je kunt omschrijven hoe de opname en transport van water en mineralen bij planten plaatsvinden en je kunt het belang hiervan omschrijven voor fotosynthese. 

Slide 29 - Question ouverte

Stronk
Een boom wordt net boven de grond omgezaagd. De stronk blijft staan. Lieven gaat regelmatig bij de overgebleven stronk kijken. Hij ziet dat het zaagvlak nog dagenlang vochtig blijft, terwijl het niet regent.
Leg uit hoe dat vocht op de afgezaagde stronk komt.

Slide 30 - Question ouverte



Je ziet hiernaast een paardenbloem. De paardenbloem is een plant met felgele bloemen. Na bevruchting vormen zich zaden met een soort pluisjes.

Is een paardenbloem een insectenbloem of een windbloem? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Question ouverte

Het suikerdiefje is een klein Zuid-Amerikaans vogeltje dat nectar uit bloemen haalt.
Bijvoorbeeld bij de hibiscus door een gaatje in de kroonbladeren te maken.
Dit doet hij dan zonder de bloem te bestuiven.
Noem een reden waarom het voor de plant nadelig is als een suikerdiefje nectar uit
de bloem haalt.

Slide 32 - Question ouverte