Dictee 3 Nederlands VSO ZML Leerroute 3-4

Dictee 3 Nederlands
VSO ZML Leerroute 3-4-5
(niveau groep 5 primair onderwijs)
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Dictee 3 Nederlands
VSO ZML Leerroute 3-4-5
(niveau groep 5 primair onderwijs)

Slide 1 - Diapositive

Dictee 3 Nederlands
Woorden zoals spruit
woorden op: lf, lg, lk, lm, lp, rf, rg, rk, rm, rp




Slide 2 - Diapositive

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 3 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 4 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 5 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 6 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 7 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 8 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 9 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 10 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 11 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 12 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 13 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 14 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 15 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 16 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 17 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 18 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 19 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 20 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 21 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 22 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 23 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 24 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 25 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 26 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 27 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 28 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 29 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 30 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 31 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 32 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 33 - Question ouverte

Welk woord hoorde jij?
Schrijf het op zonder hoofdletter.

Slide 34 - Question ouverte

Niet alles goed geschreven?
Maak je niet druk.
Je hebt weer heel wat geleerd vandaag!

Slide 35 - Diapositive

Veel goed? Mooi!
Veel fout? 
Ook mooi, want dan heb je vandaag veel geleerd!

Slide 36 - Diapositive