begeleid een zorgvrager lesonderwerp 6

palliatieve zorg
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

palliatieve zorg

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen
Lesdoelen:
1. De student kan na deze lessencyclus vertellen wat verstaan wordt onder de begrippen palliatieve zorg en terminale zorg.
2. De student kan de verschillende interventies binnen de palliatieve zorg benoemen en kan van elk een voorbeeld geven.
3. De student kan in eigen woorden vertellen welke 3 visies er zijn t.a.v. Thema dood/sterven.
4. De student kan benoemen welke type mensen stichting STEM onderscheidt t.a.v . sterven/dood
5. De student kan benoemen waarom het belangrijk is om deze type zorgvragers te herkennen
6. De student is op de hoogte van het zorgpad en weet wanneer dit gestart moet worden in een zorgverleningssituatie.
7. De student kan in eigen woorden uitleggen wat PATZ betekend in de zorg verlening.
8. De student kan in eigen woorden vertellen welke symptomen hij kan waarnemen bij een stervende zorgvrager en welke verpleegkundige interventies hierbij horen( 11 gezondheidspatronen van Gordon)
9. De student kan a.d.h.v. een casus/praktijksituatie de methodiek van de besluitvorming van palliatieve fase toepassen.( 4 stappen)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik vorige les
de kernpunten uit inleiding in de palliatieve zorg

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beschrijf wat verstaan wordt onder het begrip BLEG’s
benoem de 2 hoofdgroepen en geef bij ieder hoofdgroep een voorbeeld

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem de 4 rouwtaken die Manu Keirse waarneemt in een verliesproces

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

gevoelens van opluchting en afwezigheid van gevoel zijn voorbeelden van:
A
emotionele verliesreacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
reacties mbt het denken
D
reacties mbt het gedrag

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

verwarring, geheugenproblemen en verlangen naar de overledene zijn voorbeelden van
A
emotionele verliesreacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
verliesreacties mbt het denken
D
verliesreacties mbt het gedrag

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

geen trek hebben, pijnlijke gevoelens in de maag, spierverkrampingen hebben zijn voorbeelden van
A
emotionele verlies reacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
verliesreacties mbt het denken
D
verliesreacties mbt het gedrag

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de hele tijd willen praten, opzoeken van plaatsen beelden.. en vermijdingsdrang zijn voorbeelden van
A
emotionele verliesreacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
verliesreacties tgv gedrag
D
verliesreacties tgv denken

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

palliatieve
 zorg
def palliatieve zorg

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kenmerken bij palliatieve zorg
kenmerken

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4 fasen in de palliatieve zorg
1.ziektegericht:
 de ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is
2;. symptoomgerichte palliatie
de focus licht op het verlichten en onder controle houden van de symptomen. de ziekte schrijdt voort, de cliënt al verzwakken en minder mobiel worden . de symptomen verergeren en in deze fase worden beslissingen genomen rondom het levenseinde.
3. palliatie in de stervensfase:hier verschuift de aandacht van kwaliteit van leven naar kwaliteit van sterven
4. de nazorg. dit wordt ook gezien als onderdeel van de palliatieve zorg. soms hebben naasten behoefte aan ondersteuning tijdens de rouwarbeid

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 verschillende manieren hoe de palliatieve fase kan verlopen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Palliatieve zorg is gericht op?
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
voorbereiden op een operatie

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ziekte gericht palliatie is:

Slide 16 - Question ouverte

De ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is.

de fase van palliatieve zorg zijn:
A
ziektegericht; symptoomgericht; palliatie in de stervensfase en nazorg
B
ziektegericht; palliatie in de stervensfase; symptoomgericht en nazorg

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

het ziekteverloop in de palliatieve zorg bij iemand met hartfalen is:
A
korte periode van plotseling snelle achteruitgang
B
geleidelijke achteruitgang met tussentijdse ernstige episodes
C
langdurig geleidelijke achteruitgang

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat wordt verstaan onder de begrippen :
klinische dood
biologische dood
hersen dood
verwijziging
antwoord van deze begrippen : staat in boek persoonlijke basizorg deel 2 thema 4

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

5

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

5 sterfstijlen
sociale
onbevangene
rationele
pro actieve
vertrouwde

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

welk type ben jij!
ga naar onderstaande site: 

https://www.stichtingstem.info/welk-type-ben-jij

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Lien

https://www.kennispleingehandicaptensector.nl/palliatieve-zorg/sterfstijlen-soorten

ga naar deze site, hier zie je van elke sterfstijlen een kort videofragment

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is voor jou kwaliteit van leven?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is voor jou kwaliteit van sterven?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt niet meer waargenomen bij klinische dood?
A
Hartslag Ademhaling polsslag
B
Ademhaling hartslag Bewustzijn

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

na overlijden ontstaat de fase van klinisch dood gevolgd door biologisch dood
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wanneer het lichaam op geen enkele pijnprikkel reageert en de ogen niet meer op licht reageren en het EEG geen hersenactiviteit laat zien is er sprake van....
A
biologische dood
B
hersendood
C
klinische dood

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat neem je van deze les mee en hoe kijk je terug op deze manier van kennisoverdracht

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

02:08
wat was de oorzaak dat Ton in het Patz groep kwam?

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

03:17
Waardoor komt Gerda dieper in het gesprek bij Ton?

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

05:07
Waarom mag de moeder van Ton , maar kort op bezoek blijven?

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

08:58
wat zegt Gerda tijdens de laatste levensmomenten tegen Ton en hoe ervaarde ze dit?

Slide 40 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

10:20
wat was de eerste reactie van de moeder van Ton toen ze hoorde dat Ton overleden was

Slide 41 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions