kua oefenen analyseren - beeldend

OEFENEN ANALYSE
BEELDEND
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

OEFENEN ANALYSE
BEELDEND

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Oefenvraag 1
Pozzo wil de hemelvaart verbeelden door een duizelingwekkende hoge hemel vol figuren. Hij past daarvoor het perspectief toe.
Beschrijf nog twee aspecten van RUIMTE hoe het effect van hoogte wordt bereikt.

Slide 14 - Diapositive

Pozzo wil de hemelvaart verbeelden door een duizelingwekkende hoge hemel vol figuren. Hij past daarvoor het perspectief toe.
Beschrijf nog twee aspecten van RUIMTE hoe het effect van hoogte wordt bereikt.

Slide 15 - Question ouverte

ANTWOORD oefenvraag 1
twee aspecten van RUIMTE hoe het effect van hoogte wordt bereikt zijn:
  • Hij schildert de figuren sterk verkort, waardoor ze omhoog lijken te vliegen.
  • Hij laat de figuren aan de randen vrij groot en verkleint ze naar het midden waardoor deze veel verder weg in de hoogte lijken.
  • De schildering maakt Pozzo aan de randen donker en laat deze naar het midden steeds lichter en bleker worden, waardoor een atmosferisch perspectief ontstaat en het centrum heel ver weg lijkt.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Oefenvraag 2


Beschrijf twee aspecten van de VOORSTELLING en twee van de VORMGEVING waarmee de nadruk op de Christusfiguur komt te liggen.

 

Slide 18 - Diapositive

Beschrijf twee aspecten van de VOORSTELLING en twee van de VORMGEVING waarmee de nadruk op de Christusfiguur komt te liggen.

Slide 19 - Question ouverte

ANTWOORD oefenvraag 2
Aspecten  waarmee de nadruk op de Christusfiguur komt te liggen zijn : 
VORMGEVING
  • (compositie) De Christusfiguur staat in het midden en daardoor valt hij mee op
  • (kleur) Het rood in het kleed van Christus trekt de aandacht in vergelijking met de donkere kleuren er om heen
  • (licht) De Christusfiguur staat in het licht en daardoor valt hij meer op dan de donkere achtergrond.
 



Slide 20 - Diapositive

ANTWOORD oefenvraag 2
Aspecten  waarmee de nadruk op de Christusfiguur komt te liggen zijn : 
VOORSTELLING
  • Christus is als enige frontaal afgebeeld en trekt daardoor meer aandacht omdat de rest van de zijkant is afgebeeld.
  • De blikrichting van de anderen is in de richting van Christus en daarom krijgt hij meer de nadruk
  • De Christusfiguur is omringd door de andere drie figuren en op die manier staat hij in het midden van hun en trekt meer de aandacht
  • De figuur rechts wijst naar hem en de hand van Christus wijst richting beschouwer hierdoor zie je dat het om deze figuur gaat.


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Oefenvraag 3
De Bijbelse figuur Judith redt hierin het Joodse volk van hun vijandelijke belegeraars door de aanvoerder Holofernes te verleiden en vervolgens te vermoorden. Samen met haar dienstmeid onthoofdt ze hem ’s nachts terwijl hij slaapt. 

Noem drie zaken van de VOORSTELLING waardoor het tafereel extra gruwelijk wordt gemaakt.

 

Slide 23 - Diapositive

Noem drie zaken van de VOORSTELLING waardoor het tafereel extra gruwelijk wordt gemaakt.

Slide 24 - Question ouverte

ANTWOORD oefenvraag 3
Drie aspecten van de VOORSTELLING waardoor het tafereel extra gruwelijk wordt gemaakt zijn:
  • Het bloed spat in het rond in stralen.
  • De wond in de hals is goed zichtbaar weergegeven.
  • Het vastberaden gezicht en de houding van Judith (die gruwt van haar daad).
  • De open mond van de schreeuwende Holofernes.
  • Holofernes’ gezichtsuitdrukking met opengesperde ogen die Judith aankijken.

 



Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Oefenvraag 4
De triomf van de Kerk over de Onwetendheid en Blindheid, 1626. 

Verklaar ook op welke wijze de VORMGEVING bijdraagt aan de dramatiek van het tafereel. Noem twee zaken.


 

Slide 27 - Diapositive

Verklaar ook op welke wijze de VORMGEVING bijdraagt aan de dramatiek van het tafereel. Noem twee zaken.

Slide 28 - Question ouverte

ANTWOORD oefenvraag 4
De VORMGEVING draagt bij aan de dramatiek van het tafereel door:
  • (ruimte) De beschouwer kijkt tegen het tafereel op vanuit een laag standpunt, hierdoor lijkt de situatie groter en dramatischer.
  • (compositie) Het is een dynamische compositie met veel verschillende richtingen en diagonalen hierdoor lijkt het te bewegen en daardoor dramatischer
  • (licht) Het heeft sterke licht-donkercontrasten zorgt dat er donkere schaduwen ontstaan en deze zorgen voor meer dramatiek
  • (compositie) Het is een druk geheel met figuren, paarden en decoratie een over all compositie, dit zorgt ervoor dat er meer dramatiek ontstaat.


 



Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Oefenvraag 5
Goedkoop geproduceerde boeken zogeheten Pulp fiction waren een typisch Amerikaans cultuur product.
I, the Jury van Mickey Spillane
Covers van pulpboeken zijn er mede op gericht on zoveel mogelijk exemplaren van een boek te verkopen.
Leg aan de hand van één aspect uit hoe de VOORSTELLING op de cover gericht is zoveel mogelijk exemplaren van het boek te verkopen.

Slide 31 - Diapositive

Leg aan de hand van één aspect uit hoe de VOORSTELLING op de cover gericht is zoveel mogelijk exemplaren van het boek te verkopen.

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Noem één aspect van de VOORSTELLING van de afbeelding dat verwijst naar de populaire cultuur.

Slide 36 - Question ouverte

Noem aan de hand van de VORMGEVING van de afbeelding een kenmerk dat afkomstig is uit de wereld van strips.

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Reni benadrukt in het werk het verschil tussen de aartsengel en satan. Leg dit uit aan de hand van drie aspecten van de VOORSTELLING

Slide 41 - Question ouverte

Slide 42 - Diapositive