Welvaart H2 2.1 t/m 2.7

Wat betekent economische groei?
1 / 13
suivant
Slide 1: Question ouverte
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat betekent economische groei?

Slide 1 - Question ouverte

De klassieken
De wet van Say
  • Ieder aanbod schept zijn eigen vraag.
  • De productie wordt gekocht met het inkomen dat die productie verdiend. 
  • Potentiële bbp --> maximaal --> je haalt ook het maximale uit de productiefactoren. 
  • Groeit het potentiële bbp? Dan groeit het bbp. 

Slide 2 - Diapositive

BBP en BBP per hoofd
Als de bevolking groeit dan groeit het bbp.
  • Meer arbeid. 
Het bbp per hoofd groeit als de arbeidsproductiviteit verandert. 
  • Verbetering of inzet van kapitaal. 

Slide 3 - Diapositive

Leg uit dat sparen een voorwaarde is voor economische groei. Gebruik in het antwoord de begrippen investeringen, kapitaal en bbp per hoofd.

Slide 4 - Question ouverte

Adam Smith
Grondlegger van de economie als moderne wetenschap. 
Geschiedenis
  • Eerst was er alleen aandacht voor het collectief en helemaal niet voor het individu. 
Vernieuwend denken
  • Als het individu zich hard inspant is de welvaart voor de samenleving het grootst.

Slide 5 - Diapositive

Leg uit dat bij een gevangenendilemma het streven naar eigen belang niet leidt tot de grootste welvaart.

Slide 6 - Question ouverte

De onzichtbare hand
Marktmechanisme
  • bedrijven, gedreven door onderlinge concurrentie, zullen leveren wat consumenten willen kopen. 
  • Door de onderlinge concurrentie kunnen bedrijven geen woekerwinsten maken. 
  • De productiemiddelen worden efficiënt ingezet.
  • Markten bewegen naar een evenwicht tussen vraag en aanbod. 

Slide 7 - Diapositive

De overheid
Niet bemoeien met de markt 
Overheid moet zich alleen bezig houden met zaken die de markt niet op zich kan nemen (veiligheid & algemeen bestuur).

Slide 8 - Diapositive

Waardoor wordt de potentiële productie bepaalt?

Slide 9 - Question ouverte

Potentiële productie
Hoeveelheid arbeid
  • Omvang van de beroepsbevolking
Kapitaal
  • Alle kapitaalgoederen die ingezet kunnen worden. 
Factorproductiviteit
  • Kwaliteit van productiefactoren en de efficiëntie van de productiefactoren. 
  • Stand van de technologie 
--> Het bbp kan sneller groeien dan de hoeveelheid arbeid en kapitaal. 

Slide 10 - Diapositive

De totale factorproductiviteit

Economisch kapitaal
  • Kapitaalgoederenvoorraad
  • Innovaties, onderzoek en ontwikkeling en infrastructuur. 
Menselijk kapitaal
  • Scholing --> nieuwe innovaties bedenken of met nieuwe technieken omgaan. 

Natuurlijk kapitaal
  • Geografische ligging (infrastructuur)
Maatschappelijke factoren
  • Politieke stabiliteit 
  • Goede instituties: zaken die de omgang tussen mensen in een maatschappij structuur geven. 
  • Informele: normen en waarden, cultuur, geloof en vertrouwen. 
  • Formeel: rechtstaat, eigendomsrechten en de overheid. 

Slide 11 - Diapositive

Wat is het berovingsprobleem ook al weer?

Slide 12 - Question ouverte

Aan de slag
Maken 2.1 t/m 2.7
Klaar? Nakijken en doorwerken met 2.8

Slide 13 - Diapositive