Eenheden van snelheid

Goedemorgen Allemaal
Wat gaan we vandaag doen?
We gaan kijken naar snelheid

-Lesdoel
-Eenheden van snelheid
-Aan de slag
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Goedemorgen Allemaal
Wat gaan we vandaag doen?
We gaan kijken naar snelheid

-Lesdoel
-Eenheden van snelheid
-Aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan de twee eenheden van snelheid opnoemen

EN

Ik kan eenheden van snelheid omrekenen

Slide 2 - Diapositive

Eenheden van snelheid
km/uur
m/s
?

Slide 3 - Diapositive

1 minuut is:
A
60 seconden
B
120 seconden
C
60 minuten
D
30 seconden

Slide 4 - Quiz

1 uur is:
A
120 minuten
B
30 minuten
C
60 minuten
D
60 seconden

Slide 5 - Quiz

Met welke som kun je uitrekenen hoeveel seconde er in 1 uur zitten?
A
60 x 60 = 3600
B
10 x 60 = 600
C
100 x 60 = 6000
D
15 x 60 = 900

Slide 6 - Quiz

En nu?
We weten dat er 3600 seconde in 1 uur zitten

Slide 7 - Diapositive

Van M/s naar KM/uur
je doet x 3600 : 10 : 10 : 10

Dat willen we korter opschrijven.

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel is 3600 : 10 : 10 : 10

Slide 9 - Question ouverte

Van M/s naar KM/uur
Als je M/s weet kun je dit x 3,6 doen

Je krijgt dan de snelheid in km/uur

Andersom:
Je doet km/uur : 3,6
Je krijgt dan de snelheid in M/s

Slide 10 - Diapositive

25 meter per seconde betekent:
in 1 seconde leg ik 25 meter af.

Als ik wil weten hoeveel ik in 1 minuut doe, maak ik de som x 60 
( 1 minuut = 60 seconden)

Nu wil ik weten hoeveel meter per seconde ik per uur afleg
60 minuten is een uur. Ik maak de som 1 min x 60 

Nu heb ik het antwoord in meters per uur. Ik wil graag naar kilometers. Van meters - KM = 90.000 : 1000 





Uitleg verhoudingstabel
Of: 25 x 3,6 = 90 km/uur

Slide 11 - Diapositive

Oefenen
Loes loopt met een snelheid van 2,9 m/s
Bereken haar snelheid in km/u en rond af op 1 decimaal.


Tijd
1 sec
1 minuut
1 uur
Afstand
2,9 m
Teken de tabel in je schrift en vul deze verder in. Zet de boogjes erbij! wat je boven doet, doe je onder ook.

Slide 12 - Diapositive

Loes loopt met een snelheid van 2,9 m/s
Bereken haar snelheid in km/u en rond af op 1 decimaal.
Tijd
1 sec
1 minuut
1 uur
1 uur
Afstand
2,9 m
174 m
104.440 meter
10,4 km
m -> km = : 1000
104.440 : 1000 = 10,44 -> afronden op 1 decimaal
x60        x60
x60        x60
Uitleg Loes verhoudingstabel

Slide 13 - Diapositive

Loes loopt met een snelheid van 2,9 m/s
Bereken haar snelheid in km/u en rond af op 1 decimaal.
Van m/s -> k/m =x 3.6
2,9 x 3.6 =10,44 = 10,4

 10,44 -> afronden op 1 decimaal
Uitleg Loes manier 2

Slide 14 - Diapositive

Snelheid berekenen
Bij een zwemwedstrijd weet je:
* Hoe lang de afstand is
* Hoelang iemand over die afstand heeft gezwommen.

Nu kan ik uitrekenen hoe snel iemand heeft gezwommen.

Slide 15 - Diapositive

Ranomi zwemt de 100 meter vrije slag in 51,28 seconden
Wat is haar snelheid in km/u? rond af op 1 decimaal







tijd
51,28 sec.
1 sec
1 minuut
1 uur
1 uur
afstand
100 m
1,950078
117,00468
7,020,28
7,0 km
: 51,28     x60        x60
: 51,28     x60        x60
Uitleg Ranomi verhoudingstabel

Slide 16 - Diapositive

100 : 51, 28 = 1,950 ... m/s

1,950 .. x 3,6 = 7,020 ... km/u

Ranomi zwemt 7,0 km/u
Ranomi manier 2

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Wat? Maak opdracht 83 t/m 87 (blz. 172 - 174)
Hulp? Op bladzijde 172 staat de theorie nogmaals uitgelegd. Of stuur een berichtje via Teams

Klaar? Nakijken via digitale omgeving Getal & Ruimte
Uitdaging? Maak opdracht 88 en 89 (blz. 174)

Slide 18 - Diapositive