Lesson 4 23112022 past simple - past continuous Speech Book

Homework check

Vocab: 2.1 to 2.3 + Phrases Writing
IrrV: to fly – to hold
Speech part 2 

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Homework check

Vocab: 2.1 to 2.3 + Phrases Writing
IrrV: to fly – to hold
Speech part 2 

Slide 1 - Diapositive

A questionaire about reading
fill in the questionair, when you are finished you can read your book or readtheory

Slide 2 - Diapositive

Today
ex 29= listening
ex 32 = past simple past continuous

Speech part 3 

Slide 3 - Diapositive

Let's listen to Curious Complaints
chapter 2: lesson 4: ex 29   (workbook page ...)


answer ex 29. 

https://edition.thiememeulenhoff.nl/secure/d/stream/interface_e3_hv2/question/1189a9a0-2236-4330-9603-1954e76a6db3/5770be96-cdb4-4edd-957d-f0c1225c27a2/880a832e-64cf-4ec3-8b6c-169cb8e467ff 

Slide 4 - Diapositive

Past - Present - Future
Verleden - Heden - Toekomst

Slide 5 - Diapositive

Past simple
Wanneer gebruik je het?
W                      - when -->            when I was young
A                        - ago -->                 five minutes ago
L                    - last -->                    last week/year etc
D                     - day -->                          on wednesday
Y                          - year -->                                 In 2022

Slide 6 - Diapositive

Past simple
Regular verbs

Verb + ed
Today I play the piano
Yesterday I played the piano 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

PAST SIMPLE:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.

Slide 9 - Quiz


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 10 - Quiz

Yesterday I ______ a big bubble
A
blow
B
blowed
C
blew
D
bleu

Slide 11 - Quiz

Last week we _______ (to drive) to my grandma
A
drive
B
drived
C
drove
D
driven

Slide 12 - Quiz

Grammar
Past continuous

Je gebruikt de past continuous als je zegt wat er op een bepaald moment in het verleden aan de gang was of 
wat je toen aan het doen was.

Slide 13 - Diapositive

Past continuous 
Samen: de activiteit die het korsts duurt = past simple

Slide 14 - Diapositive

Grammar
Past continuous

Je maakt de past continuous met de verleden tijd van to be (was / were
+ werkwoord + -ing

I was cooking dinner when the phone rang
We were having a nice conversation 

Slide 15 - Diapositive

Wat zeg je met de past continuous?
A
wat er op een bepaald moment in het verleden aan de gang was
B
wat er op dit moment gebeurd
C
wat er op een bepaald moment in de toekomst gaat gebeuren
D
als iets gebeurd is

Slide 16 - Quiz

Past continuous:

Hoe maak je de past continuous?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ -ing
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 17 - Quiz

Past continuous
Als je wilt vertellen dat iets in het verleden voor een langere tijd aan de gang was, gebruik je de past continuous.

Om de past continuous te maken, gebruik je:
Was/were + werkwoord + ing
Was/were
I, he, she & it: was
You, we & they: were

Slide 18 - Diapositive

Wat is de past continuous?
A
I was waiting for the bus.
B
I has waited for the bus?
C
I am waiting for the bus.
D
I don't know;(

Slide 19 - Quiz

work on  
Make ex 32



book report part 2 
and speech part 2 and 3

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Diapositive

Next Lesson = 7 December
Finish Book report part 2
Speech - write part 3

Last week’s verbs
to meet – to shake
to show – to swim
vocab 2.1 - 2.4

Slide 23 - Diapositive