Vliegtickets prijzen deel van geheel en breuken

Rekenen
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Rekenen

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel kost 1 vliegticket voor een kind?


Familie Garcia koopt 5 vliegtickets naar Griekenland en betaalt 1050,00 euro. 
1 vliegticket voor een volwassene kost 300,00 euro.
moeder
vader
kind 1
kind 2
kind 3

Slide 2 - Diapositive

2 volwassenen en 3 kinderen tickets totaal 1050 euro. ticket volwassene 300 euro
Hoeveel kost 1 vliegticket voor een kind? ... euro?

Slide 3 - Question ouverte

Uitleg
De vliegtickets kosten 1050 euro
Er gaat 600 euro af (voor de 2 volwassenen)
1050 - 600 = 450 euro

450 euro : 3 (kinderen) = 150 euro per vliegticket voor een kind

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel kost 1 paar teenslippers?

Op Schiphol koopt de familie Garcia 5 zonnebrillen en 3 paar teenslippers. Bij elkaar kost dat 56,25 euro
7,50 per stuk
?

Slide 5 - Diapositive

5 zonnebrillen en 3 paar slippers 56,25
1 zonnebril 7,50
Hoeveel kost 1 paar teenslippers? ... euro

Slide 6 - Question ouverte

Uitleg
Kosten: 56,25 euro.

zonnebrillen: 7,50 x 5 = 37,50 euro

56,25 - 37,50 = 18,75 euro over.

18,75 : 3 (paar slippers) = 6,25 euro per paar slippers.

Slide 7 - Diapositive

Hoeveel vluchten vanaf Amsterdam?
Totaal aantal vluchten vanaf
in 1 jaar
Amsterdam
Rotterdam
18.555
Eindhoven
12.390
Maastricht
9.943
Groningen
2.646
Samen
479.506

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel vluchten vanaf Amsterdam?

Slide 9 - Question ouverte

Uitleg
Het totaal is 479.506

Daar haal je de vluchten vanaf Rotterdam, Eindhoven, Maastricht en Groningen vanaf. 

Dan kom je op het aantal vlucten van Amsterdam.

Slide 10 - Diapositive

253.984 + 101.713 =

Slide 11 - Question ouverte

704.592 - 105.351 =

Slide 12 - Question ouverte

222.569 + 145.186 =

Slide 13 - Question ouverte

Hoeveel kost 1 flesje appelsap?
12 personen bestellen samen 3 koppen thee, 4 koppen koffie en 5 flesjes appelsap.

In totaal betalen ze 24,70 euro.


2,25 euro
1,95 euro
?

Slide 14 - Diapositive

totaal 24,70
3 thee, 4 koffie, 5 appelsap
thee 1,95 koffie 2,25 1 flesje appelsap? .. euro

Slide 15 - Question ouverte

Uitleg
Totale kosten: 24,70

Thee: 1,95 x 3 (koppen) = 5,85 euro
Koffie: 2,25 x 4 (koppen) = 9 euro
24,70 - 5,85 - 9 = 9,85 euro

9,85 : 5 (flesjes appelsap) = 1,97 per flesje 

Slide 16 - Diapositive

Hoeveel kost 1 vliegticket voor een kind?

2 volwassenen en 3 kinderen betalen 1400,00
Volwassene: 400,00 euro

Slide 17 - Diapositive

2 volwassenen en 3 kinderen totaal 1400 euro
ticket volwassene 400 euro
Hoeveel kost 1 vliegticket voor een kind?

Slide 18 - Question ouverte

Uitleg
1400 euro - 800 euro (volwassenen) = 600 euro

600 euro : 3 (kinderen) = 200 euro per ticket voor een kind

Slide 19 - Diapositive

Hoeveel kost 1 vliegticket voor een kind?

1 volwassene en 2 kinderen betalen 500,00 euro.


Volwassene 200,00 euro

Slide 20 - Diapositive

1 volwassene en 2 kinderen totaal 500 euro, volwassene ticket 200 euro.Hoeveel kost 1 vliegticket voor een kind?

Slide 21 - Question ouverte

Uitleg
500 euro - 200 euro = 300 euro

300 euro : 2 (kinderen) = 150 euro per ticket per kind.

Slide 22 - Diapositive

Hoeveel kost 1 vliegticket voor een kind?

2 volwassenen en 4 kinderen betalen 700,00 euro
Volwasse: 150,00 euro

Slide 23 - Diapositive

2 volwassenen en 4 kinderen, totaal 700 euro.
ticket volwassene 150 euro. Hoeveel kost 1 vliegticket voor een kind?

Slide 24 - Question ouverte

Uitleg
700 euro - 300 euro (2 tickets volwassenen) = 400 euro

400 euro : 4 kinderen = 100 euro per ticket voor een kind.

Slide 25 - Diapositive

Hoeveel kost de pet per stuk?
3 zonnebrillen en 2 petten kosten samen 22,00 euro

6,50 euro per stuk
?

Slide 26 - Diapositive

3 zonnebrillen en 2 petten samen 22 euro.
1 zonnebril 6,50
Hoeveel kost de pet per stuk?

Slide 27 - Question ouverte

Uitleg
Totaalprijs: 22 euro.

Zonnebrillen: 6,50 euro x 3 = 19,50 euro

22,00 - 19,50 = 2,50 euro

2,50 euro : 2 petten = 1,25 euro per pet.

Slide 28 - Diapositive

Hoeveel kost de zonnebril per stuk?

2 zonnebrillen en 3 hoeden kosten samen 13,75 euro.

?
2,75 euro per stuk

Slide 29 - Diapositive

2 zonnebrillen en 3 hoeden samen 13,75
1 hoed 2,75 euro
Hoeveel kost de zonnebril per stuk?

Slide 30 - Question ouverte

Uitleg
Totaal: 13,75 euro

Hoeden: 2,75 euro x 3 = 8,25 euro

13,75 - 8,25 = 5,50 euro

5,50 : 2 (zonnebrillen) = 2,75 euro per zonnebril

Slide 31 - Diapositive

Hoeveel kost 1 broodje kaas?
4 broodjes ham, 3 broodjes gezond en 3 broodjes kaas kosten 29,95 euro
Broodje ham
3,25 euro
Broodje gezond
2,90 euro
Broodje kaas
?

Slide 32 - Diapositive

4 br. ham, 3 br. gezond en 3 br. kaas samen 29,95
br. ham 3,25 euro ...........br. gezond 2,90 euro
Hoeveel kost 1 broodje kaas?

Slide 33 - Question ouverte

Uitleg
Totaal: 29,95 euro

Broodje ham: 4 x 3,25 = 13 euro
Broodje gezond: 3 x 2,90 = 8,70 euro
29,95 - 13 - 8,70 = 8,25 euro

8,25 : 3 = 2,75 euro per broodje kaas

Slide 34 - Diapositive

Breuken gelijknamig maken
Weet je nog dat je breuken niet zomaar mag optellen en aftrekken? De noemers moeten hetzelfde worden. 
Dat doen we door te bekijken waar we in de tafels van beide breuken hetzelfde getal tegenkomen. 

Slide 35 - Diapositive

Voorbeeld: ..... + ..... = 

We moeten zoeken in de tafel van 4 en 5 tot we hetzelfde getal tegenkomen.

41
51
1x
2x
3x
4x
5x
4
8
12
16
20
1x
2x
3x
4x
5
10
15
20

Slide 36 - Diapositive

In een verhoudingstabel moet je onder en boven altijd hetzelfde doen:   ...... + ..... worden dan: 20-sten


om van 4-en (de noemer), 20-en te maken heb ik deze x5 gedaan, dan moet de teller ook x 5 de breuk is dan
......



41
51
205

Slide 37 - Diapositive

Dat doe ik ook met ... 

De noemer 5 wordt 20 doordat je 4x5 hebt gedaan.
De teller moet dan ook x 4
De breuk wordt: 


De som is nu ..... +  ...... = .....    

ik mag immers wel tellers bij elkaar optellen als de noemers gelijk zijn.
51
204
205
204
209

Slide 38 - Diapositive

tip:
Als de grootste noemer in de tafel zit van de kleinste noemer.
Dan verander ik die niet.
..... + ......    de tafel van 9 zit ook in de tafel van 3 ik verander de 
                    ... dus niet. De ....moet veranderen naar de noemer 9.
31
91
91
31

Slide 39 - Diapositive

... + .... =
31
129
A
1
B
1121
C
292
D
1244

Slide 40 - Quiz

... + ........=

vergeet niet zo klein mogelijk te maken!
51
104
A
105
B
53
C
106
D
21

Slide 41 - Quiz

.... - ....=
74
31
A
105
B
75
C
217
D
215

Slide 42 - Quiz

Uitleg:  .... -  ....=







3x 7 (noemer) =21   de teller moet dan ook 3x
3x 4 (teller) = 12   de breuk ... is nu .... geworden.


74
31
1x
2x
3x
7
14
21
1x
2x
3x
4x
5x
6x
7x
3
6
9
12
15
18
21
74
2112

Slide 43 - Diapositive

Nu de breuk .... nog gelijknamig maken naar 21-en.







7x 3 (noemer) =21   de teller moet dan ook 7x
7x 1 (teller) = 7   de breuk .... is nu .... geworden.

31
1x
2x
3x
7
14
21
1x
2x
3x
4x
5x
6x
7x
3
6
9
12
15
18
21
31
217

Slide 44 - Diapositive

De som is nu ..... -  .....   = ...


De tellers trek je van elkaar af.
De noemers blijven gelijk!
2112
217
215

Slide 45 - Diapositive

.... - .... =
43
31

Slide 46 - Question ouverte

... - ....=
54
31

Slide 47 - Question ouverte

We gaan nu breuken zo klein mogelijk maken.
Maak daarbij altijd een verhoudingstabel en doe onder en boven altijd hetzelfde. Deel je de noemer? Dan moet je dta ook bij de teller doen.

Slide 48 - Diapositive

Maak zo klein mogelijk.

.......
155
A
21
B
32
C
31
D
51

Slide 49 - Quiz

uitleg:
Ik heb de teller gedeeld door 5 dat is 1
Ik heb de noemer gedeeld door 5 dat is 3    uitkomst ....
31

Slide 50 - Diapositive

Maak zo klein mogelijk.

.....
2412
A
21
B
41
C
63
D
43

Slide 51 - Quiz

Slide 52 - Diapositive