Meewerkend voorwerp groep 7

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Meewerkend voorwerp

Meewerkend voorwerp

1. Geeft aan voor wie iets bestemd is.
2. Altijd mens, dier of ding
3. Je kunt  aan of voor weghalen of  ervoor zetten 

even oefenen nog...

-Ellen vraagt aan groep zes en zeven om hun chromebook open te klappen.

-De bovenbouw regelt voor de onderbouw een leuke sportdag.

-Vanmorgen heeft Arjan Pippe een tip gegeven.

Nu jullie !                                          

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:

Milan heeft een lekkere appel voor Robin gekocht.

1. Milan
2. een lekkere appel
3. voor Robin
4. heeft

Wat is het meewerkend voorwerp ?

Bastian gaf Boris de nieuwe voetbal.

1. gaf
2. de nieuwe voetbal
3. Bastian
4. Boris

Wat is het meewerkend voorwerp ?

Toen heeft Jula de fietstas voor Isis uitgepakt.

1. uitgepakt
2. de fietstas
3. voor Isis
4. Jula

Wat is het meewerkend voorwerp?

Tess vroeg Zora of ze op vakantie ging?

1. Tess
2. op vakantie
3. Zora
4. vroeg

Wat is het meewerkend voorwerp?

Joris heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd

1. Joris
2. de betekenis
3. het meewerkend voorwerp
4. mij

Wat is het meewerkend voorwerp?

Luuk geeft de leerlingen de uitslag van de voetbalwedstrijd.

1. de leerlingen
2. de uitslag
3. Luuk
4. voetbalwedstrijd

Wat is het meewerkend voorwerp?

Arjan geeft de klas een compliment omdat ze stil zijn.

1. ze
2. een compliment
3. de klas
4. Arjan

Wat is het meewerkend voorwerp ?

Farah mailde Evie goede informatie over het Islamitische Rijk.

1. Farah
2. Evie
3. goede informatie
4. mailde

Wat is het meewerkend voorwerp ?

De opa van Jitse schenkt al zijn boeken aan de schoolbibliotheek.

1. De opa van Jitse
2. al zijn boeken
3. aan de schoolbibliotheek
4. schenkt

Hoe ging het?

😒🙁😐🙂😃

Het meewerkend voorwerp

Ellen vraagt aan groep zes en zeven om het chromebook open te klappen.  dit bijzonder boek mag je aan niemand uitlenen.

Ik mailde mijn zusje uitvoerige informatie over Jamaica.

Jullie lenen geen tuinstoelen meer aan de overburen. De dief heeft de scooter van mijn vader rustig aan zijn vriend verkocht.

De leerlingen moest haar de taalles uitleggen. Ik schonk de goede buren een auto.

Ontleed deze zinnen