les 7
1 / 15
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Hij heeft een voetbal gevonden.
Het lijdend voorwerp is
Het lijdend voorwerp is
Slide 7 - Question ouverte
Maak een zin met 'de vis' als lijdend voorwerp.
Slide 8 - Question ouverte
Het lijdend voorwerp is:
De wielrenner fietste 200 kilometer.
De wielrenner fietste 200 kilometer.
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp?
Mijn moeder geeft de leraar een hand.
Mijn moeder geeft de leraar een hand.
Slide 10 - Question ouverte
Het meewerkend voorwerp is:
Mijn broer mailde Eefje een leuke foto.
Mijn broer mailde Eefje een leuke foto.
Slide 11 - Question ouverte
Noteer het gezegde.
De overvallers hebben extreem gewelddadig gehandeld.
De overvallers hebben extreem gewelddadig gehandeld.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het gezegde:
Ze hebben sfinxen bekeken.
Ze hebben sfinxen bekeken.
Slide 13 - Question ouverte
Onderwerp?
De ijshockeyers winnen geregeld prijzen.
De ijshockeyers winnen geregeld prijzen.
