Spelling H2

Zelfstandig gebruikte telwoorden en bijv. naamwoorden: met of zonder -n?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zelfstandig gebruikte telwoorden en bijv. naamwoorden: met of zonder -n?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Ik weet wanneer ik een meervouds -n moet gebruiken bij bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandig gebruikte telwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Bepaalde telwoorden altijd met een -n


Tientallen, honderden, duizenden, miljoenen,  enz.

In de tuin leken wel duizenden narcissen te staan.

Slide 3 - Diapositive

Onbepaalde telwoorden (bijv. sommige, enkele, alle)

Met -n als het voldoet aan de voorwaarden:
1.  Woord heeft betrekking op personen.
2. Het moet zelfstandig gebruikt worden.

Allen deden goed mee op de sportdag en sommigen hadden geen spierpijn.

Slide 4 - Diapositive

Enkele/enkelen van die slangen zijn levensgevaarlijk.
A
Enkele
B
Enkelen

Slide 5 - Quiz

Vele/velen banketbakkers bakken lekkere taarten.
A
vele
B
velen

Slide 6 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: -n of niet?

Voorwaarden: 
1. Betrekking op personen 
2. Zelfstandig gebruikt
Personen: meervoud: n, enkelvoud: e

Die kleine werd veel eerder wakker dan de groten.


Slide 7 - Diapositive

Zij zijn de enige/enigen die een bril dragen.
A
enige
B
enigen

Slide 8 - Quiz

De honden wilden wel naar de zee, maar sommige/sommigen wilden niet zwemmen.
A
sommige
B
sommigen

Slide 9 - Quiz

Met of zonder -n?

In Praag kwamen we in de meivakantie een heleboel bekende(-n) tegen.
A
met -n
B
zonder -n

Slide 10 - Quiz

Met of zonder -n?

Jan en Diana zijn de enige(-n) uit de klas die niet op de klassenavond waren.
A
met -n
B
zonder -n

Slide 11 - Quiz

Als telwoorden geen personen aanduiden of niet-zelfstandig (maar bijvoeglijk) gebruikt worden, schrijf je ze [met|zonder] -n.
A
Met
B
Zonder

Slide 12 - Quiz

Ik heb de twee foto’s bekeken. Beide zijn prachtig geworden.
A
beide
B
beiden

Slide 13 - Quiz

Aan de slag!
Spelling H2: maak een begin met de opdrachten! 

Het tweede lesuur beginnen we met werkwoordspelling en werken we verder aan de opdrachten.

Slide 14 - Diapositive