Week 50 - 3C - spelling H2 uitleg

Vandaag
Vrijdag 16 december
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Vrijdag 16 december

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Spelling uitleggen
  • Formatieve opdracht woordenschat bekijken 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Ik weet wanneer ik een meervouds -n moet gebruiken bij bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandig gebruikte telwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Wat is een telwoord en wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Question ouverte

Telwoorden (sommige, enkele, alle)
Met -n als het voldoet aan de voorwaarden:
1.  Woord heeft betrekking op personen.
2. Het moet zelfstandig gebruikt worden.
Allen deden goed mee op de sportdag en sommigen hadden geen spierpijn.

Slide 5 - Diapositive

Enkele/enkelen van die slangen zijn levensgevaarlijk.
A
Enkele
B
Enkelen

Slide 6 - Quiz

Beide/beiden banketbakkers bakken lekkere taarten.
A
beide
B
beiden

Slide 7 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord -n
Voorwaarden: 1. Betrekking op personen. 2. Zelfstandig gebruikt.
Personen: meervoud: n, enkelvoud: e
De kleintjes worden veel eerder wakker dan de groten.


Slide 8 - Diapositive

Telwoorden altijd met een -n
Honderden, tienen, duizendtallen, enz.
In de tuin leken wel duizenden narcissen te staan.

Slide 9 - Diapositive

De reizigers willen wel naar het strand, maar sommige/sommigen willen niet zwemmen.
A
sommige
B
sommigen

Slide 10 - Quiz

Met of zonder -n?

In Praag kwamen we in de meivakantie een heleboel bekende(-n) tegen.
A
met -n
B
zonder -n

Slide 11 - Quiz

met of zonder -n?

Jan en Diana zijn de enige(-n) uit de klas die niet op de klassenavond waren.
A
met -n
B
zonder -n

Slide 12 - Quiz

Met of zonder -n?
Die boeken zijn al erg oud, maar sommige(n) zijn best leuk
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm van de onderstreepte telwoorden (met of zonder -n):

De [meeste|meesten] mensen waren op tijd in de bioscoopzaal aanwezig.
A
meeste
B
meesten

Slide 14 - Quiz

Werkdoelen
VWO-boek: maken H2 Spelling opdr. 1 t/m 4 + 8 t/m 10
HAVO-boek: maken H2 Spelling opdr. 1 t/m 3 + 9 en 10


Slide 15 - Diapositive