Werkwoordspelling havo 1 les 5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling havo 1 les 5

werkwoordsvormen benoemen

Eerdere werkwoordsvormen

- persoonsvorm TT - te vinden door: tijdsproef

- persoonsvorm VT - te vinden door: tijdsproef

- voltooid deelwoord - te vinden door HWW hebben,zijn,worden ook in de zin te herkennen.

- voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt - te vinden door: staat vóór het ZNW

Hoe schrijf je ze?

PV TT - gebruik 'lopen'

PV VT - sterk ww = klankverandering

- zwak werkwoord = gebruik 't exkofschip

VD  - sterk ww = klankverandering
- zwak werkwoord = gebruik 't exkofschip 

- VDBN - eindigt VD op -en dan blijft - en

- eindigt VD op -t of - d dan zo kort mogelijk -e

nieuwe werkwoordsvormen

- Onvoltooid deelwoord = - geeft de HOE in de zin aan.

- schrijf je als hele werkwoord + d

- infinitief = hele werkwoord

Voorbeelden:

Ik wil vanavond op tijd gaan slapen.

wil = PVTT

gaan = INF

slapen = INF

De leerling ging huppelend het weekend in.

ging = PVVT

huppelend = OVD

Welke werkwoordsvorm heeft het werkwoord?

Geef van de werkwoorden op slide 8 t/m aan om welke werkwoordsvorm het gaat.

Niets vermoedend ging hij op pad.
(vermoedend)

1. PV TT
2. PV VT
3. OVD
4. VD

Strompelend gingen ze naar huis na de wedstrijd.
(strompelend)

1. VD
2. VDBN
3. OVD
4. PVVT

Wanneer zijn jullie eigenlijk verhuisd?
(verhuisd)

1. PVTT
2. VD
3. OVD
4. VDBN

Morgen zal ik je bellen.
(bellen)

1. PVTT
2. PVVT
3. OVD
4. INF

Vroeger lustte ik geen aardbeien. (lustte)

1. VD
2. INF
3. PVVT
4. PVTT

Na de hete middag, was het gras in onze tuin volledig verschroeid. (verschroeid)

1. INF
2. VD
3. OVD
4. VDBN

Waarom zou Erik deze rommelige camping gekozen hebben? (gekozen)

1. VD
2. VDBN
3. OVD
4. INF

Ik was echt verbaasd,toen je dat zei. (verbaasd)

1. PVTT
2. PVVT
3. INF
4. VD

Terugkijkend op de gebeurtenissen, kunnen we tevreden zijn. (terugkijkend)

1. PVVT
2. OVD
3. VD
4. INF

Hij heeft niets gezegd, toen hij in zijn broek had geplast. (had)

1. VD
2. INF
3. OVD
4. PVVT

Hij vertrok, nog over zichzelf nadenkend . (nadenkend)

1. INF
2. VD
3. OVD
4. VDBN

Tijdens het zomerfeest verlichten honderden lampen het park. (verlichten)

1. PVTT
2. PVVT
3. INF
4. VD

Ik moet die brief nog ontvangen. (ontvangen)

1. INF
2. VD
3. PVTT
4. OVD

De ontvangen boete werd pas na 8 weken geopend. (ontvangen)

1. VD
2. INF
3. VDBN
4. PVTT

Verbrand die troep nou niet vlak achter het huis! (verbrand)

1. PVTT
2. PVVT
3. VD
4. INF

Na het fietsen, rustten we uit. (rustten uit)

1. PVVT
2. PVTT
3. VD
4. INF

Hoe schreef je ook alweer een OVD?

Wat was ook alweer een ander woord voor 'heel werkwoord'?

Einde les