Werkwoordspelling havo 1 les 5

Werkwoordspelling havo 1 les 5
werkwoordsvormen benoemen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling havo 1 les 5
werkwoordsvormen benoemen

Slide 1 - Diapositive

Eerdere werkwoordsvormen
- persoonsvorm TT - te vinden door: tijdsproef
- persoonsvorm VT - te vinden door: tijdsproef
- voltooid deelwoord - te vinden door HWW hebben,zijn,worden ook in de zin te herkennen.
- voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt - te vinden door: staat vóór het ZNW

Slide 2 - Diapositive

Hoe schrijf je ze?
PV TT - gebruik 'lopen'
PV VT - sterk ww = klankverandering
- zwak werkwoord = gebruik 't exkofschip
VD  - sterk ww = klankverandering
- zwak werkwoord = gebruik 't exkofschip 
- VDBN - eindigt VD op -en dan blijft - en
- eindigt VD op -t of - d dan zo kort mogelijk -e

Slide 3 - Diapositive

nieuwe werkwoordsvormen
- Onvoltooid deelwoord = - geeft de HOE in de zin aan.
- schrijf je als hele werkwoord + d

- infinitief = hele werkwoord

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden:
Ik wil vanavond op tijd gaan slapen.
wil = PVTT
gaan = INF
slapen = INF
De leerling ging huppelend het weekend in.
ging = PVVT
huppelend = OVD

Slide 5 - Diapositive

Welke werkwoordsvorm heeft het werkwoord?
Geef van de werkwoorden op slide 8 t/m aan om welke werkwoordsvorm het gaat.

Slide 6 - Diapositive

Niets vermoedend ging hij op pad.
(vermoedend)
A
PV TT
B
PV VT
C
OVD
D
VD

Slide 7 - Quiz

Strompelend gingen ze naar huis na de wedstrijd.
(strompelend)
A
VD
B
VDBN
C
OVD
D
PVVT

Slide 8 - Quiz

Wanneer zijn jullie eigenlijk verhuisd?
(verhuisd)
A
PVTT
B
VD
C
OVD
D
VDBN

Slide 9 - Quiz

Morgen zal ik je bellen.
(bellen)
A
PVTT
B
PVVT
C
OVD
D
INF

Slide 10 - Quiz

Vroeger lustte ik geen aardbeien. (lustte)
A
VD
B
INF
C
PVVT
D
PVTT

Slide 11 - Quiz

Na de hete middag, was het gras in onze tuin volledig verschroeid. (verschroeid)
A
INF
B
VD
C
OVD
D
VDBN

Slide 12 - Quiz

Waarom zou Erik deze rommelige camping gekozen hebben? (gekozen)
A
VD
B
VDBN
C
OVD
D
INF

Slide 13 - Quiz

Ik was echt verbaasd,toen je dat zei. (verbaasd)
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD

Slide 14 - Quiz

Terugkijkend op de gebeurtenissen, kunnen we tevreden zijn. (terugkijkend)
A
PVVT
B
OVD
C
VD
D
INF

Slide 15 - Quiz

Hij heeft niets gezegd, toen hij in zijn broek had geplast. (had)
A
VD
B
INF
C
OVD
D
PVVT

Slide 16 - Quiz

Hij vertrok, nog over zichzelf nadenkend . (nadenkend)
A
INF
B
VD
C
OVD
D
VDBN

Slide 17 - Quiz

Tijdens het zomerfeest verlichten honderden lampen het park. (verlichten)
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD

Slide 18 - Quiz

Ik moet die brief nog ontvangen. (ontvangen)
A
INF
B
VD
C
PVTT
D
OVD

Slide 19 - Quiz

De ontvangen boete werd pas na 8 weken geopend. (ontvangen)
A
VD
B
INF
C
VDBN
D
PVTT

Slide 20 - Quiz

Verbrand die troep nou niet vlak achter het huis! (verbrand)
A
PVTT
B
PVVT
C
VD
D
INF

Slide 21 - Quiz

Na het fietsen, rustten we uit. (rustten uit)
A
PVVT
B
PVTT
C
VD
D
INF

Slide 22 - Quiz

Hoe schreef je ook alweer een OVD?

Slide 23 - Question ouverte

Wat was ook alweer een ander woord voor 'heel werkwoord'?

Slide 24 - Question ouverte

Einde les

Slide 25 - Diapositive