Ontdek de meest voorkomende groenten in België

Ontdek de meest voorkomende groenten in België

Doel van de les

Aan het einde van deze les kunnen de leerlingen de meest voorkomende groenten in België herkennen en beschrijven.

Introduceer het doel van de les aan de leerlingen.

Wat weet je al over de groenten die in België groeien?

Wat zijn groenten?

Groenten zijn planten die we eten, zoals sla, tomaten en wortels.

Beschrijf wat groenten zijn en vraag de leerlingen om een paar voorbeelden van groenten te noemen.

Waar groeien groenten?

Groenten groeien in de grond of op planten.

Beschrijf waar groenten groeien en vraag de leerlingen om een paar voorbeelden te noemen.

De meest voorkomende groenten in België

De meest voorkomende groenten in België zijn sla, tomaten, wortels, aardappelen, bonen, erwten, paprika's en uien.

Laat afbeeldingen zien van de meest voorkomende groenten in België en vraag de leerlingen om ze te benoemen.

Sla

Sla is een groene bladgroente en wordt vaak gebruikt in salades.

Laat afbeeldingen zien van sla en vraag de leerlingen om te beschrijven hoe het smaakt en hoe het eruit ziet.

Tomaten

Tomaten zijn rood en rond en worden vaak gebruikt in salades en sauzen.

Laat afbeeldingen zien van tomaten en vraag de leerlingen om te beschrijven hoe het smaakt en hoe het eruit ziet.

Wortels

Wortels zijn oranje en worden vaak gegeten als rauwe snack of gekookt als groente.

Laat afbeeldingen zien van wortels en vraag de leerlingen om te beschrijven hoe het smaakt en hoe het eruit ziet.

Aardappelen

Aardappelen zijn bruin en worden vaak gekookt, gebakken of gepureerd gegeten.

Laat afbeeldingen zien van aardappelen en vraag de leerlingen om te beschrijven hoe het smaakt en hoe het eruit ziet.

Bonnen, erwten, paprika's en uien

Bonnen, erwten, paprika's en uien zijn andere groenten die veel voorkomen in België.

Laat afbeeldingen zien van bonen, erwten, paprika's en uien en vraag de leerlingen om te beschrijven hoe ze smaken en hoe ze eruit zien.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.