Voorbereiding schrijfexamen.

Voorbereiding schrijfexamen.
1-jarige BBL  
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Voorbereiding schrijfexamen.
1-jarige BBL  

Slide 1 - Diapositive

Je gaat binnenkort een schrijfexamen maken. Waar word je op beoordeeld bij het examen?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Je hebt in het totaal 60 of 75 minuten. Als je tijd om is stopt de toets automatisch. Je moet 3 opdrachten schrijven. Hoe lang heb je ongeveer de tijd per opdracht?

Slide 4 - Question ouverte

tijd   controleren in TOA
Elke keer als je naar de volgende opdracht gaat, zie je hoeveel tijd je nog hebt.

Normaal duurt de toets 60 minuten, sommigen  krijgen wat extra tijd.
Verdeel de tijd over de drie opdrachten:
OF 3 x 15/ 20 minuten = 45/ 60 minuten + 15 voor controle = 60/ 75 min
OF 3 x 25 minuten = 75 minuten, geen tijd voor controle

Slide 5 - Diapositive

spellingscontrole
Hoe ga je ermee om?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Tip bij het examen: zelf goed nakijken!!!
  • Lees altijd je tekst zelf goed door.
  • Controleer of je alles uit de opdracht hebt gedaan.
  • Controleer of je goede zinnen hebt gemaakt en of alles duidelijk is.
  • Controleer je spelling en of je hoofdletters en punten hebt gezet.

Slide 8 - Diapositive

 oefenen aan de hand van oefenopdrachten

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

 schrijfopdracht om te bekijken
Je hebt met een aantal studenten een uitstapje georganiseerd naar de schaatsbaan. Er zijn veel andere studenten gekomen en jullie hebben ook bij het restaurant wat gedronken. Het was leuk maar niet alles is even goed gegaan. Je maakt een verslag van het uitstapje voor je docenten.          

Slide 12 - Diapositive

Wat voor tekst moet je maken bij deze opdracht?
A
advertentie
B
brief
C
verslag
D
bericht

Slide 13 - Quiz

Vervolg van de opdracht: verslag schrijven

                         In het verslag:
 introduceer je het onderwerp;
 beschrijf je wat jullie hebben gedaan tijdens het uitstapje. Leg ook uit waarom  jullie voor deze activiteit hebben gekozen;
 leg je uit wat er goed ging tijdens het uitje. Noem minimaal twee positieve reacties van studenten;
 leg je uit wat er minder goed ging tijdens het uitstapje. Leg uit waarom dit   vervelend was;
 noem je minimaal twee verbeterpunten voor een volgend uitstapje;
 sluit je af met een persoonlijke conclusie over het uitstapje.
Je mag de informatie zelf verzinnen.





Slide 14 - Diapositive

Vervolg van de opdracht: verslag schrijven

                         In het verslag:
introduceer je het onderwerp;
 beschrijf je wat jullie hebben gedaan tijdens het uitstapje. Leg ook uit waarom  jullie voor deze activiteit hebben gekozen;
 leg je uit wat er goed ging tijdens het uitje. Noem minimaal twee positieve reacties van studenten;
 leg je uit wat er minder goed ging tijdens het uitstapje. Leg uit waarom dit   vervelend was;
 noem je minimaal twee verbeterpunten voor een volgend uitstapje;
 sluit je af met een persoonlijke conclusie over het uitstapje.
Je mag de informatie zelf verzinnen.





Slide 15 - Diapositive

Wat is een goede titel voor de tekst bij deze opdracht?

Slide 16 - Question ouverte

Hoe zou je het verslag kunnen beginnen (het onderwerp introduceren)?

Slide 17 - Question ouverte

Mogelijke beginzinnen:
  • Dit is een verslag over het uitstapje naar de ijsbaan.
  • In januari hebben we een uitstapje naar de ijsbaan georganiseerd. Dit is een verslag over dit uitstapje.
  • In dit verslag vertel ik hoe het uitstapje naar de ijsbaan is gegaan.
  • ...

Slide 18 - Diapositive

Wat is het doel van jouw tekst?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Wat voor tekst moet je maken bij deze opdracht?
A
advertentie
B
brief
C
verslag
D
e-mail

Slide 21 - Quiz

Waar moet je aan denken bij deze brief?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Wat voor tekst moet je schrijven?
A
artikel
B
e-mail
C
brief
D
verslag

Slide 24 - Quiz

Is het zakelijk of persoonlijk?
A
zakelijk
B
persoonlijk

Slide 25 - Quiz

Wat is het onderwerp boven je e-mail?

Slide 26 - Question ouverte

Even oefenen: In de e-mail:
 leg je uit waarom je de e-mail stuurt;

Schrijf de inleidende zin voor je e-mail, waarin je uitlegt waarom je de mail stuurt.

Slide 27 - Question ouverte

Schrijf één of twee zinnen die je in je slot kunt schrijven.

Slide 28 - Question ouverte

Welke zin kan NIET als afsluitende zin bij deze e-mail?
A
Alvast hartelijk dank voor de informatie
B
Bij voorbaat dank.
C
Stuur me snel wat op.
D
Ik hoop binnen twee weken iets van u te ontvangen.

Slide 29 - Quiz

Hoe eindig je een zakelijke brief of e-mail?
A
Met vriendelijke groet,
B
Groetjes,
C
Nou, tot ziens dan maar!
D
Hoogachtend,

Slide 30 - Quiz

Je hebt 60 minuten de tijd

Slide 31 - Diapositive

Veel succes!

Slide 32 - Diapositive