Injecteren subcutaan + intramusculair

Wat is injecteren?

Je brengt een naald in de huid met als doel het toedienen van medicatie.

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Wat is injecteren?

Je brengt een naald in de huid met als doel het toedienen van medicatie.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke wet is bepaald dat beroepsbeoefenaren bevoegd zijn om recepten voor geneesmiddelen te schrijven.
A
WGBO
B
Wkkgz
C
Wet BIG
D
ZVW

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

sub cutaan injecteren doe je in
A
bovenhuids bindweefsel
B
onderhuids bindweefsel
C
dermis
D
lederhuid

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

complicaties subcutaan injecteren 

● hematoom
● allergische reactie op de medicatie
● infectie door onvoldoende hygiënisch werken
● flauwvallen bij prikangst

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een verkeerde techniek van SC-injecteren kan een verlamming in de ledematen optreden!
A
Niet waar
B
Waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar prik je met IM injecteren?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke plek mogen we NIET intramusculair injecteren?
A
In de arm
B
In de bil
C
In het bovenbeen
D
In de buik

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevaar van IM injecteren in de bil is
A
Veel meer pijn
B
meer kans op bloedingen
C
evenwichtsproblemen na het prikken
D
Kans op aanprikken nervus ischiadicus

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Materialen:
spuiten: 2, 5, 10, 20  en 50 ML
eenmalig gebruik
luerlock of tip aansluiting

Naalden: diameter in Gauge(G)
kleur conus geeft naalddikte aan

gebruik van veilige naalden is verplicht als zorgverlener injecteerd


Kant en klare injectie
luchtbel niet verwijderen  
Kant en klare injecties
Luchtbel niet verwijderen

Slide 20 - Diapositive

De luchtbel zorgt ervoor dat alle medicatie gespoten wordt en er niets achterblijft in de naald

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Injectie klaarmaken
Pas de regel van 5 toe 
ampul of flacon 
water voor injectie 
zwenken

Slide 22 - Diapositive

Regel van 5:
  • juiste cliënt
  • juiste medicijn
  • juiste toediening
  • juiste dosering
  • juiste tijd

Toedienen insuline
langwerkend been/ kortwerkend buik
roteren injectieplaat
bewaren van insuline

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bloedglucosewaarde is normaal
A
Tussen 2 en 5
B
Tussen 4 en 8
C
Tussen 3 en 6
D
Tussen 4 en 6

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom spuit je eerst 2 IE insuline weg?
A
voor hygiëne
B
om te ontluchten en checken of de naald werkt
C
om de insuline te activeren
D
dat is niet nodig

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met een dubbelcheck?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar injecteer je de insuline
A
In de spier
B
Onderhuids bindweefsel
C
Intracutaan
D
Intraveneus

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Insuline injecteren is een loodrechte techniek
A
onjuist
B
juist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

PRIKACCIDENT

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

RIVM

Bij een prikaccident komt bloed (of een andere lichaamsvloeistof) van de ene persoon via een scherp voorwerp, bijvoorbeeld een injectienaald of scalpel, in het lichaam van een ander. 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan er gebeuren?
Via prik-, bijt-, snij- en spataccidenten kunnen bijvoorbeeld...
  • hepatitis B-virus
  • hepatitis C-virus 
  • Humaan Immunodeficiëntie Virus (HIV) 
...worden overgedragen.

Behandeling is soms noodzakelijk..!!

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een prikaccident? Prikken aan een naald...
A
tijdens klaarmaken van medicatie
B
na het injecteren van een zorgvrager
C
A en B zijn beiden juist

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is belangrijk bij een prikaccident?
A
Wondje goed laten bloeden
B
Het prikaccident direct melden
C
Wondje desinfecteren met alcohol 70%
D
Allemaal juist

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste volgorde van handelen bij een prikaccident?
A
Bloeden, desinfecteren, spoelen, melden
B
Bloeden, spoelen, desinfecteren, melden
C
Melden, spoelen, bloeden, desinfecteren
D
Melden, bloeden, spoelen, desinfecteren

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicijnen die per injectie worden toegediend noemen we ....... toediening.
A
Enteraal
B
Parenteraal

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LET OP !

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insuline ............ het bloedsuikergehalte.
A
Vehoogd
B
Verlaagd

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions