Over taal - overbodige woorden, herhaling, dubbele ontkenning, verhaspeling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Over taal - overbodige woorden, herhaling, dubbele ontkenning, verhaspeling

                Welkom!

Lesplanning

Lesdoel

Terugblik op de Lesson-Up

Wat weet je al?

Uitleg nieuwe theorie

Aantekeningen maken

Zelfstandig werken

Einde van de les 

Lesdoel

• Je kunt overbodige woorden in een zin herkennen.
  
• Je kunt een dubbele ontkenning in zinnen herkennen.
  
• Je kunt een verhaspeling in een zin verbeteren.
  
• Je kunt de juiste woorden in een zin gebruiken.
  
• Je kunt spreekwoorden en uitdrukkingen verbeteren.

Leg in je eigen woorden het verschil tussen een homoniem en een homofoon uit.

Homofoon of homoniem?
Eendje

1. homofoon
2. homoniem

Wat is de prijs van dit spel?
We hebben een prijs gewonnen.
Homoniem of homofoon?

1. Homoniem
2. Homofoon

Is het woord 'slot' een homofoon of homoniem?

1. homoniem
2. homofoon

slot als kasteel

slot bij een deur

Leg uit wat een synoniem is. Geef ook een voorbeeld van een synoniem.

Wat is het overbodige woord in deze zin?
Kees kreeg voor haar verjaardag een gratis cadeau.

Overbodige woorden

Gebruik je het bijzondere taalgebruik verkeerd, dan zijn overbodige woorden in een zin taalfouten.

De luchtballon daalde plotseling naar beneden.
Wat zijn de overbodige woord(en)?

1. luchtballon
2. daalde
3. plotseling
4. naar beneden

Dubbele ontkenning

Wat is geen dubbele ontkenning?

1. Ik vind het niet leuk dat jij mij hebt geslagen.
2. Ik wil niet dat jij deze vraag niet fout doet.
3. Ik heb nooit geen pizza gegeten.

Verhaspeling

Twee woorden of uitdrukkingen worden verkeerd gecombineerd.

Zich beseffen is bijvoorbeeld een verhaspeling van 'zich realiseren' en 'beseffen'.

Dat kost duur is een verhaspeling van 'dat is 

duur' en 'dat kost veel'

Wat is een voorbeeld van een verhaspeling?

1. nakijken
2. opbellen
3. optelefoneren
4. autorijden

Nog een ander voorbeeld van een verhaspeling:

1. nakijken
2. nachecken
3. opschrijven
4. verzamelen

In welke zin zit een verhaspeling?

1. Deze doos weegt echt zwaar.
2. Deze doos is echt zwaar.
3. Deze doos weegt echt veel.

Wat weet je nu wat je vanochtend nog niet wist?

Wat ga je doen?

Maak opdr. 16 t/m 23

Zelfstandig

Stilte (oortjes toegestaan, NIET samen delen)

Vragen? Steek je vinger op

Klaar? Lezen in je leesboek

Niet af? Huiswerk

Volgende les gaan we het nakijken