Woorden hoofdstuk 2

Bedenk woorden met een Grieks voor- of achtervoegsel.
1 / 11
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Bedenk woorden met een Grieks voor- of achtervoegsel.

Slide 1 - Question ouverte

Slide 2 - Vidéo

Doelen
*Je kent de betekenissen van de woorden uit “woorden 1 en woorden 2”


*Je kent de betekenis van een aantal Latijnse voor- en achtervoegsels.

Slide 3 - Diapositive

Inhoud
Opdracht 3; lees tekst 1. Begrijp je de betekenis van de onderstreepte woorden?
Opdracht 4: Alleen de zwartgedrukte opdracht. 
Opdracht 5
Opdracht 6
Opdracht 8: Alleen de zwartgedrukte opdracht. 
Opdracht 9
Opdracht 11a (tekst 5)
Opdracht 16: maak een woordkaartje met 1 woord.

Slide 4 - Diapositive

Maak een goede zin met het woord: "nabestaande"

Slide 5 - Question ouverte

Maak een goede in met de woordgroep: "bol staan van"

Slide 6 - Question ouverte

Maak een goede zin met het woord:
loodsen

Slide 7 - Question ouverte

Maak een goede zin met het woord: vergaren

Slide 8 - Question ouverte

Maak een goede zin met de woordgroep: "de deuren openen"

Slide 9 - Question ouverte

Maak een woord met het Latijnse voorvoegsel: ego en intra

Slide 10 - Question ouverte

Maak een woord met het Latijnse achtervoegsel: -soon e -visie

Slide 11 - Question ouverte