Laatste les voor de toets

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

H2 Pruiken en revoluties

Laatste les voor de toets

Planning

• Herhaling
• Tijdlijn maken 
• Informatie voor de toets
• Blooket 
• Vragen

Tijd van pruiken en revoluties

Vroeg moderne tijd

1700-1800

§2.1 De pruikentijd

De Franse samenleving

• Fr. 18e had standenmaatschappij
• 3 standen:
• - Geestelijken
• - Adel
• - Derde stand (de rest)
•    --> Veel armoede

§2.1 De pruikentijd

Nieuwe ideeën

• 18e eeuw nieuwe manier van denken: De Verlichting
•  
• Ideeën:
• - God speelt geen grote rol
• - Mensen zijn gelijk geboren met dezelfde mensenrechten
• - Volk meer invloed op politiek
• - Wilden een rechtsstaat met grondwet en grondrechten
• - GEEN absoluut vorst meer 

De Verlichters en gelijkheid

Verlichters

• Mensen zijn gelijk en vrij
• Verstand gebruiken 
• Tolerantie, gelijkheid en vrijheid

Gevolg

• Tegen standenmaatschappij - revoluties 
• Tegen slavernij/slavenhandel 

Ideeën van de Verlichting

§2.2 Revolutie in Frankrijk

De Franse revolutie begint

• 1774 Lodewijk XVI (16) koning van Frankrijk
•  
•  Hij heeft geldnood —> wilt belasting verhogen. 
•  Hij heeft hier toestemming van Staten-Generaal nodig
•  
•  Derde stand vindt dat zij de beslissingen moeten nemen
•   —> Ze richtten Nationale vergadering op —> Wilden grondwet schrijven

Koning Lodewijk XVI

Schrijf op:

§2.2 Revolutie in Frankrijk

Dus nu weet je dat het volk in opstand komt tegen de koning en de standenmaatschappij. Ze willen een verandering en wel een hele grote!

Het volk moet meer invloed hebben en de koning en de 1e en 2e stand veel minder. 

Ze gaan boos de straat op en gevechten breken uit. 

Er ontstaat een revolutie!

§2.2 Revolutie in Frankrijk

Politieke veranderingen vanaf 1789

• Nationale vergadering schaft privileges 1e en 2e stand af
•  —> Willen democratische revolutie
•           = Veranderingen van absolutisme naar democratie
•  
•  1791 Nieuwe grondwet

Schrijf op:

§2.2 Revolutie in Frankrijk

Politieke veranderingen vanaf 1789

• Wat staat er in die grondwet:
•  
•  - Verkiezingen. Rijke mannen mogen stemmen
•  - Constitutionele monarchie: de koning houdt zich aan de grondwet
•  - Iedereen is gelijk 
•  
•  Lodewijk XVI werkte niet goed mee —> onthoofd 

Schrijf op:

Koning Lodewijk

werd onthoofd.

Guillotine

Wat moet anders?

• Vrijheid en gelijkheid, macht moet eerlijker verdeeld worden.
• Einde maken aan honger en armoede.
  
• Eerlijke regering waarin iedereen wat te zeggen heeft.
  
• Geen absolutisme meer.

Een sterke leider

• Mensen verlangen naar sterk leiderschap
• Napoleon Bonaparte, een legerleider, neemt de leiding over
•  In een hele korte tijd veroverd hij bijna heel Europa
• in 1812 valt hij Rusland binnen met 600.000 man ...  
• Maar 2% keerde terug

Napoleon

- 1799: Regering afgezet

- Staatsgreep

- Dictator dankzij nieuwe grondwet

- Referendum

- Burgerlijk recht

- Scheiding van kerk en staat

Napoleon's ondergang

• Napoleon keerde terug en werd verslagen door Europese koningen. Hij werd verbannen naar een klein eiland: Elba
• Hij ontsnapte hiervan en keerde terug om nogmaals Europa over te nemen.
• Bij Waterloo werd hij uiteindelijk toch verlagen.

Patriottenopstand

• Veel mensen sloten zich hierbij aan en vormden gewapende groepen genaamd: Vrijkorpsen.
• Jaagden regenten weg en nam macht over 
• 
  

Patriotten

• Boze burgers die de macht grijpen 
• Streven naar vrijheid, gelijkheid en democratie
• Leider: Joan Derk van der Capellen tot den Pol (schrijver van de tekst 'aan het volk van Nederland).

Bataafse Revolutie (1795)

Afschaffing door 

Groot-Brittannië

• Door de Europese expansie door de wereld hadden Europeanen een superioriteitsgevoel gekregen. 

• Superioriteitsgevoel is dat Europeanen vonden dat zij beter waren dan de bewoners van andere werelddelen. 

• Hierbij ontstond ook het idee dat sommige mensenrassen beter waren dan andere rassen. Dit heet racisme. 

• Volgens Europeanen was het namelijk voor de andere rassen beter dat de meer ontwikkelde Europeanen de 'mindere' rassen leiding gaven in de kolonies.

 

Onder de invloed van het christendom en de verlichting veranderde dit in de 18e eeuw. In Groot-Brittannië ontstond het abolitionisme, een beweging voor de afschaffing van de slavernij.

Afschaffing door Frankrijk en Nederland

• Het onafhankelijk worden van kolonies heet dekolonisatie.

• Onder Britse druk werd de slavernij afschaft. 

• In het Nederlandse parlement waren de conservatieven  tegen de afschaffing van de slavernij.  Conservatieven streefden in de politiek naar behoud van bestaande toestanden. Ze verzetten zich tegen meer vrijheid en gelijkheid in de samenleving.

Afschaffing van de slavernij 

in jaartallen

1807 (1833) - Groot-Brittannië

1815 (1848) - Frankrijk

voor 1800 (1865) - Verenigde Staten

1814 (1863) - Nederland en kolonies

Opdracht tijdlijn

Maak een horizontaal een tijdlijn op een papier. 

Schrijf alle jaartallen op

Schrijf achter elk jaar de gebeurtenis 

Aan het eind presenteren 2 leerlingen hun tijdlijn 

Belangrijk voor de toets

Periode + jaartal + tijdvak (waarom heet de tijd zo?)

Standenmaatschappij + standen

Franse revolutie en oorzaken

Wat was de verlichting + ideeën verlichting 

Hoe kwam Napoleon aan de macht +invloed van Napoleon 

Bataafse revolutie + Joan Derk van der Capellen tot den Pol

Wat is abolitionisme + waar ontstond het?

Afschaffing van de slavernij

Alles over Amerika uit 2.4

Uiteraard komt er meer op de toets, maar dit zijn concrete zaken