(Ethiek 5 Plato) Skippen

Weet je het nog?
Wat is het 1. 'consequentialisme' & 2. 'deontologie'
1 / 12
suivant
Slide 1: Question ouverte
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Weet je het nog?
Wat is het 1. 'consequentialisme' & 2. 'deontologie'

Slide 1 - Question ouverte

Voorbeeld
Een klant steelt iets uit de winkel waar je werkzaam bent. Toevallig ken je de dievegge en weet je dat ze het financieel zwaar heeft, waardoor ze moeilijk voor haar kinderen kan zorgen. Geef je haar aan bij de politie of kies je ervoor om haar te laten gaan? 

** Wat vinden consquentialisen of deontologen?**

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen voor vandaag
1. Je kan in jouw eigen woorden uitleggen hoe Plato zich met de allegorie van de grot verzet tegen de sofisten.

Slide 3 - Diapositive


Socrates


  • Eén van de belangrijkste Atheense filosofen
  • Goed en kwaad (Ethiek)
  • Socratische manier van vragen stellen
  • Hij moest zelfmoord plegen.

Slide 4 - Diapositive


Plato


  • Leerling van Socrates
  • Oprichter van de Akademeia
  • Bekendste werk: De Staat, over politiek

Slide 5 - Diapositive

Tegen de sofisten




En hun moreel relativisme
Vergelijking met populisten van tegenwoordig

Slide 6 - Diapositive

Sofisten
1. Onderscheid tussen natuur (physis) en cultuur (nomos). Protagoras en Antiphon vonden dat de menselijke natuur door cultuur kon en moest worden verbeterd voor de beschaving: onderwijs 
2. Protagoras : 'De mens is de maat van alle dingen'. De relativiteit van waarden, geen objectief criterium. Normen van goed en kwaad werden gemeten aan de belangen van de individuele mens. Daarom gaat het Protagoras om het aanleren van nuttig (chrêsimos) gedrag.

> leidde niet alleen tot een relativering van deugdzaamheid, maar ook van het belang van de familie, de status van bezit, de positie van de vrouw, slavernij, het onderscheid tussen Grieken en de 'barbaren' en het bestaan van de goden. Enkele presocraten hadden reeds expliciet de traditionele godsopvattingen bekritiseerd, en nu verkondigden enkele sofisten openlijk dat ze agnost of atheïst waren. 

3. De retorica: een middel om gelijk te krijgen. In de tweede helft van de 5e eeuw v.Chr. begint het begrip sofist negatieve connotaties te krijgen (Plato en Aristophanes). De combinatie van het ter discussie stellen van gewoonten en wetten en het stelselmatig zoeken naar tegenstellingen leidde ertoe dat de sofisten steeds meer als een bedreiging voor de bestaande orde werden beschouwd. Het woord sofist kreeg vooral in conservatieve en aristocratische kringen een bijbetekenis van drogredenaar, iemand die recht praat wat krom is. Een sofisme wordt dan een synoniem van drogreden.

Slide 7 - Diapositive

In hoeverre heb je iets begrepen van het de allegorie van de grot?
0100

Slide 8 - Sondage

Wikikids:
"Het verhaal gaat als volgt: stel je voor, zegt Plato, dat mensen in een grot aan een muur vastgeketend zitten, zodanig dat ze slechts recht voor zich uit kunnen kijken. Wat zien ze? Schaduwen van voorwerpen die achter hen door een vuur op de rotswand worden geworpen. Met die schaduwen bedoelt Plato dat wat die gevangenen kennen slechts meningen zijn. Hun kennis is dus geen echte kennis. Ook de voorwerpen die achter hen worden gedragen, zijn slechts tweedehandse kennis.

Om de werkelijkheid te leren kennen, moet de gevangene zich bevrijden van zijn ketenen en een tocht naar het zonlicht aandurven. Dat zonlicht zal hem eerst verblinden, maar als hij eraan gewend is, zal hij de schoonheid van de wereld buiten de grot ontdekken. Echter, als hij terugkeert naar de duistere grot om de andere gevangenen te vertellen over de echte wereld, kan hij niets meer zien. Zijn metgezellen zullen daaruit afleiden dat het zonlicht hem heeft geschaad en zullen weigeren hem naar buiten te volgen. Ze zullen hem zelfs willen doden. Bij dit laatste zinspeelt Plato op Socrates' veroordeling en dood.

Wat Plato hier zegt is dat wat we om ons heen zien slechts onvolmaakte kopietjes zijn van de eeuwige Vormen in het zonlicht. Pas als de filosoof in staat is om in te zien dat de tijdelijke en veranderlijke dingen om hem heen slechts flauwe afspiegelingen zijn van die eeuwige "Vormen" of "Ideeën", is hij geschikt om leider van de staat te worden. Wie daar niet in slaagt, is veroordeeld om de eeuwige gevangene te blijven van illusies."

Slide 9 - Diapositive

De Grot
Bespreek samen met jouw buurman/-vrouw:

1. Wat betekent het verhaal? Waar gaat het eigenlijk over?
2. Welke ethische lessen kunnen we uit het verhaal halen?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Leerdoel checken
Hoe verzet Plato zich tegen de sofisten?

Slide 12 - Diapositive