1.4 - Rekenen aan mengsels

  • Ik kan het massapercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  • Ik kan het volumepercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  • Ik kan de concentratie van een oplossing berekenen.
  • Ik kan met de oplosbaarheid verklaren of je een verzadigde oplossing hebt en beschrijven wat de invloed van de temperatuur is. 
Leerdoelen §1.4
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

  • Ik kan het massapercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  • Ik kan het volumepercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  • Ik kan de concentratie van een oplossing berekenen.
  • Ik kan met de oplosbaarheid verklaren of je een verzadigde oplossing hebt en beschrijven wat de invloed van de temperatuur is. 
Leerdoelen §1.4

Slide 1 - Diapositive

100 koeien

Slide 2 - Diapositive

99 koeien
1 schaap

Slide 3 - Diapositive

54 koeien
2 schapen
24 kippen

Slide 4 - Diapositive

54 koeien
2 schapen
24 kippen
Hoeveel procent van de dieren is een kip?


Slide 5 - Diapositive

54 koeien
2 schapen
24 kippen
Totaal aantal dieren 
54 + 24 + 2 = 80

24 hiervan zijn kippen.



Hoeveel procent van de dieren is een kip?

Slide 6 - Diapositive

54 koeien
2 schapen
24 kippen
Totaal aantal dieren 
54 + 24 + 2 = 80
24 hiervan zijn kippen.



Hoeveel procent van de dieren is een kip?

Slide 7 - Diapositive

54 koeien
2 schapen
24 kippen
Totaal aantal dieren 
54 + 24 + 2 = 80
24 hiervan zijn kippen.


massa% = 30 %
Hoeveel procent van de dieren is een kip?
8024100

Slide 8 - Diapositive

Massapercentage
Massapercentage is de hoeveelheid stof in een mengsel uitgedrukt in procenten

Massa druk je uit in mg, g, kg, etc

Slide 9 - Diapositive


Bestek kan gemaakt zijn van RVS (roestvrij staal).
In 1250 kg RVS zit 137,5 kg chroom.
Bereken het massapercentage chroom in RVS.

Slide 10 - Question ouverte

Voorbeeldvraag 2
Pietje gaat een nasi maken. De ingrediëntenlijst is als volgt: 80 g kipkruiden, 510 g rijst, 350 g kipfilet en 1,06 kg groenten. 
Bereken het massapercentage kipfilet in de nasi. 

Slide 11 - Question ouverte

Volumepercentage
Volumepercentage is de hoeveelheid vloeistof of gas in een mengsel uitgedrukt in procenten

Volume druk je uit in mL, L, cm³, dm³, m³ etc 

Slide 12 - Diapositive


6 liter lucht bestaat uit 4,68 dm³ stikstof, 0,00126 m³ zuurstof en de rest zijn andere gassen.
Bereken het volumepercentage zuurstof in de lucht.
Tip: 1 dm³ = 1 L


Slide 13 - Question ouverte

Concentratie 
De concentratie van een stof laat zien hoeveel vaste stof is opgelost in een bepaalde hoeveelheid vloeistof.

Concentratie druk je uit in g/L, kg/L, g/mL etc

Concentratie = Hoeveelheid opgeloste stof / hoeveelheid oplossing

Slide 14 - Diapositive

Welke oplossing heeft de hoogste concentratie?
Oplossing A.
Oplossing B.
A
Oplossing A.
B
Oplossing B.
C
Beiden even groot.
D
Dit is niet te bepalen.

Slide 15 - Quiz

Voorbeeldvraag 1.
Jantje gooit twee suikerklontjes in zijn thee. Eén suikerklontje weegt 4 gram. Hij heeft een theeglas met 250 mL thee.
Bereken de concentratie suiker in de thee. Druk je antwoord uit in g/L.

Slide 16 - Question ouverte

Oplosbaarheid
De oplosbaarheid laat zien hoeveel stof je maximaal kunt oplossen in een vloeistof. 
Voorbeeld: zout : 359 g/L


Oplosbaarheid druk je uit in g/L, kg/L, g/mL etc

Slide 17 - Diapositive

Onverzadigd, verzadigd en oververzadigd

50 g/L
360 g/L
450 g/L

Slide 18 - Diapositive


Zout heeft een oplosbaarheid (bij 20 graden Celsius) van 359 g/L.

Bereken hoeveel zout er kan oplossen in een zwembad van 10 meter bij 25 meter en 2,50 meter diep. Geef je antwoord in kg.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive


Geef antwoord op deze vraag.

Slide 21 - Question ouverte

Vissen hebben zuurstof nodig.
Waarom sterven er in de zomer meer vissen in de natuur dan in de winter?

Slide 22 - Question ouverte