3TB Cursus taal §1 Waar komen woorden vandaan?

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Fijn dat je er bent!
Pak je boek voor op blz 90, je schrift en pen, je iPad/laptop en log in op deze LessonUp. 

Vrijdag: invalles dhr Hekkema 
Presentaties LOC-gesprek af/ 




 



timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Cursus 4: TAAL
 §1 Waar komen woorden vandaan?

Ga zitten volgens de plattegrond. 
Open je boek op blz. 90-91

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

  • Je weet wat de planning is tot de kerstvakantie.
  • Je weet wat etymologie is.
  • Je weet dat veel Nederlandse woorden afkomstig zijn uit oude en andere talen.
  • Je weet waarom woorden in verschillende talen op elkaar lijken.
Lesdoelen

Slide 5 - Diapositive

Planning tot de kerstvakantie
  • Veel lesuitval i.v.m. activiteiten
  • Behandelen Cursus 4: Taal
     Paragraaf 1 t/m 5
  • Woordenlijst leren

Toets in toetsweek --> 
Cursus 4: Taal + woordjes leren

Slide 6 - Diapositive

Planning vandaag
  • Uitleg paragraaf 1 (blz. 90/92)
  • Samen oefenen
  • Opdrachten maken
  • (Diatoets afronden)
  • Afsluiting

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Heb je goed opgelet?


Er volgen nu een aantal vragen.

Slide 9 - Diapositive

Met welke taal is het Nederlands niet nauwverwant?
A
Fries
B
Engels
C
Duits
D
Frans

Slide 10 - Quiz

Wat is de moedertaal van het Nederlands?
A
Nederduits
B
Standaardnederlands
C
Germaans
D
Engels

Slide 11 - Quiz

Wat was het eerste Nederlandse woord?
A
Unn
B
Enn
C
Ann
D
Inn

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het woord 'Ann'?
A
Ik wil
B
Ik gun
C
Ik loop
D
Ik moet

Slide 13 - Quiz

Wat staat hier?
'Hebban olla vogala nestas hagunnan.'

Slide 14 - Question ouverte

Begrippen
Etymologie: herkomst en geschiedenis van een woord.
Germaans: de taal die werd gesproken door volkeren en stammen die woonden in Scandinavië. 
Latijn: de taal die vroeger door de Romeinen gesproken werd en die in de middeleeuwen in Europa de schrijftaal was.

Veel Europese talen kennen hun oorsprong in Latijn

Slide 15 - Diapositive

Woorden in verschillende talen die op elkaar lijken

Hoe kan dat?

Veel Europese talen kennen hun oorsprong in het Latijn. Latijnse woord voor huiskat is bijvoorbeeld: cattus.

Kat --> Duits; katze, Engels;cat, Pools; kot, Frans; chat

Slide 16 - Diapositive

Heb jij nog een voorbeeld van woorden in verschillende talen die op elkaar lijken?

Slide 17 - Carte mentale

Leenwoorden
Woorden die we overnemen (hebben geleend) vanuit een andere taal. 

Denk aan: 
Bureau --> Frans
Schnitzel --> Duits
Make-up --> Engels

Slide 18 - Diapositive

DUITS
FRANS
ENGELS
douche
racket
schwalbe
sowieso
container
ambulance
chocolade
überhaupt

Slide 19 - Question de remorquage

Wat?
TL -  Opdracht 1 & 3 (blz. 92-93)
De quiz maak je samen. Dat mag in Kahoot. 
Hoe?
Je mag zachtjes overleggen. Lukt dit niet dan werk je alleen en in stilte.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar?
Lezen in je leesboek of rond de diatoets af!
Opdrachten maken
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

  • Je weet wat de planning is tot de kerstvakantie.
  • Je weet wat etymologie is.
  • Je weet dat veel Nederlandse woorden afkomstig zijn uit oude en andere talen.
  • Je weet waarom woorden in verschillende talen op elkaar lijken.
Lesdoelen

Slide 21 - Diapositive

Hoe goed beheers je het lastige lesdoel /
de lesdoelen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Fijne dag!!!
Fijne dag!!!





Vrijdag ben ik naar Bremen. Misschien uitval of vervang-ing. 

Slide 23 - Diapositive