Voorzetsel

Welkom hv1q!

Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!

Wat heb je nodig?

• Je lesboek
• + schrift
• Pen of potlood

Wat gaan we deze les doen?

• Lezen fragmenten
• Klein beetje herhaling 
• We kijken het huiswerk na
• Leren over voorzetsels
• Opdrachten maken

Doelen van deze les

Aan het einde van deze lees, weet je:

• wat voorzetsels zijn
• en hoe je die herkent in een zin

Tijd om te lezen

We lezen een fragment

FILMPJE

• Na de onweersbui kwam ze snel naar huis.
  
  
• Met dat spel kun je je urenlang vermaken.
  

Aan de slag!

Wat? Je kijkt na: opdracht 1 tot en met 3
van hoofdstuk 6 grammatica - zinsdelen (p. )

Hoe? 5 minuten stil. Daarna mag je fluisterend overleggen.

Hulp? Lees je boek. Lukt het niet, steek je hand op.

Tijd? 15 minuten.

Resultaat? Je leert over voorzetsels. 
Klaar? Dan maak je opdracht 4 en 5

                                                           

Voorzetsels

Een voorzetsel (vz) geeft vaak plaats, tijd of reden/oorzaak aan.

Het voorzetsel is meestal eenvoudig te herkennen, 

de meeste voorzetsels zijn namelijk op de puntjes in te vullen:

.... de kast

in de kast

op de kast

achter de kast

naast de kast

onder de kast

Voorzetsels

Maar let op! tijdens en na zijn ook voorzetsels. 

tijdens het feestje

na het feestje

Soms is een voorzetsel deel van een vaste combinatie:

trouwen met, verliefd zijn op, etc... 

Zo herken je een voorzetsel

• Een voorzetsel staat meestal vóór een lidwoord of een voornaamwoord: in de speeltuin, tussen die papieren.

• Als een voorzetsel áchter een zelfstandig naamwoord staat, geeft het vaak een richting aan: het bos in, die kant uit.

Soms ontbreekt het lidwoord: op bed, in Noorwegen, wegens drukte.

Aan de slag!

Wat? Je maakt opdracht 1 tot en met 4
van hoofdstuk 5 grammatica - woordsoorten (p. )

Hoe? 5 minuten stil. Daarna mag je fluisterend overleggen.

Hulp? Lees je boek. Lukt het niet, steek je hand op.

Tijd? 15 minuten.

Resultaat? Je leert over voorzetsels. 
Klaar? Dan maak je opdracht 4 en 5

                                                           

Doelen van deze les

Aan het einde van deze lees, weet je:

• wat voorzetsels zijn
• en hoe je het herkent in een zin