Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL1
Slide 1 - Diapositive
1TL1 De les start over twee minuten !
- Mobiel in de bak
- Boek, laptop, pen en schrift op
tafel
- Tas van de tafel
timer
2:00
Slide 2 - Diapositive
Programma van de les
1TL1
Programma:
Aanwezigheid
Mededelingen
Gedicht van de de dag
Uitleg
Aan de slag
Afsluiting
Lesdoel:
-De persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen
-woorden met i, ie en y goed spellen
Slide 3 - Diapositive
Allereerst...
Is iedereen aanwezig?
Slide 4 - Diapositive
Mededelingen
-Vrijdag 18 februari toets schrijven. Deze toets bereiden we donderdag voor.
-Inhalen toets woordenschat H3 en H4
Woensdag 16 februari negende uur
Woordenlijsten zijn verstuurd in Magister
Slide 5 - Diapositive
Gedicht van de dag
Slide 6 - Diapositive
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Slide 7 - Diapositive
Lesdoelen
Ik ken de verschillende vormen van de pv in de tegenwoordige tijd
Slide 8 - Diapositive
Schrijf zoveel mogelijk ik-vormen op van werkwoorden
Slide 9 - Carte mentale
De persoonsvorm spellen in de
tegenwoordige tijd
Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,
zijn er maar drie mogelijkheden
Slide 10 - Diapositive
Tegenwoordige tijd
1. Ik-vorm (aangepaste stam)
2. Ik-vorm + t 3. Hele werkwoord
Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!
Vormen
Slide 11 - Diapositive
1. Ik-vorm
Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:
schrijf alleen de aangepaste stam
ik loop
ik fiets
ik praat
ik vind
loop jij
fiets jij
praat jij
vind jij
Slide 12 - Diapositive
2. Ik-vorm + T
Enkelvoud andere vormen:
schrijf de ik-vorm + t
jij loopt
hij fietst
zij praat
Fred vindt
Slide 13 - Diapositive
3. HELE WERKWOORD
Meervoud:
schrijf het hele werkwoord
wij lopen
zij fietsen
jullie praten
Fred en Laurien vinden
Slide 14 - Diapositive
Samengevat
Ik ......
...... je / jij
Ander
hij / u / de buurman / Katrien
Meervoud
wij / jullie / zij etc
Ik-vorm
ik-vorm + t
Hele werkwoord
Slide 15 - Diapositive
(spelen t.t.) 1. Het jongetje ....... in de zandbak.
Slide 16 - Question ouverte
(zwemmen t.t.) 2. De kinderen ...... in het koude water.
Slide 17 - Question ouverte
(wandelen t.t.) 3. Je ..... daar niet graag, hé?
Slide 18 - Question ouverte
(nemen t.t.) 4. ...... je liever de andere weg?
Slide 19 - Question ouverte
(redden t.t.) 5. Mijn zus ......... het wel dit schooljaar.
Slide 20 - Question ouverte
(worden t.t.) 6. Jesse ..... bijna 10.
Slide 21 - Question ouverte
(gooien t.t.) 7. Ank en Anja .... de bal naar elkaar over.
Slide 22 - Question ouverte
(spelen t.t.) 8. Het elftal ........ vandaag thuis.
Slide 23 - Question ouverte
(schudden t.t.) 9. Hij ...... de oplossing zo uit zijn mouw.
Slide 24 - Question ouverte
(vinden t.t.) 10. .......... jij dat een leuke band?
Slide 25 - Question ouverte
Herhaling PV TT
1. Het feest ........... uitgesteld. (zijn) 2. Deze wedstrijd ............ mij ontzettend. (vervelen) 3. Mijn zusjes .............. niet meer in Sinterklaas. (geloven) 4. ................. hij dat wel leuk om te doen? (vinden) 5. Mila ............... te weinig tijd aan haar huiswerk. (besteden)
Slide 26 - Diapositive
Wat hebben we vandaag geleerd?
Slide 27 - Diapositive
Huiswerk
Maak opdracht:
Startopdracht, opdracht 1, 2 en 3
Hoofdstuk 3
Taalverzorging Spelling: over de tegenwoordige tijd van de persoonsvorm (blz. 84 en 85)