NN6 - H1 Spelling - Persoonsvorm t.t.

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen 

Vandaag...
- Stillezen
- Uitleg spelling h1 pvtt
- Opdrachten maken

Leerdoel:
- Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen 

Vandaag...
- Stillezen
- Uitleg spelling h1 pvtt
- Opdrachten maken

Leerdoel:
- Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen

Slide 1 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Pak je laptop

Ga naar lessonup.app

Wat zijn de regels ook alweer?

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen

Slide 3 - Diapositive

Wat is de tegenwoordige tijd?

Slide 4 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk vormen van
werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 5 - Carte mentale

De persoonsvorm spellen in de

tegenwoordige tijd


Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,

zijn er maar drie mogelijkheden

Slide 6 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
1. Ik-vorm (aangepaste stam)
2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord


Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!
Vormen

Slide 7 - Diapositive

1. Ik-vorm

Enkelvoud ik-vorm of jij/ je erachter:

schrijf alleen de stam


ik loop

ik fiets

ik praat

ik vind

loop jij/ je

fiets jij/ je

praat jij/ je

vind jij/ je

Slide 8 - Diapositive

2. Ik-vorm + T

Enkelvoud andere vormen:

schrijf de ik-vorm + t




jij loopt

hij fietst

zij praat

Fred vindt

Slide 9 - Diapositive

3. HELE WERKWOORD

Meervoud:

schrijf het hele werkwoord


wij lopen

zij fietsen

jullie praten

Fred en Laurien vinden

Slide 10 - Diapositive

(spelen t.t.) 1. Het jongetje ....... in de zandbak.

Slide 11 - Question ouverte

(zwemmen t.t.) 2. De kinderen ...... in het koude water.

Slide 12 - Question ouverte

(wandelen t.t.) 3. Je ..... daar niet graag, hé?

Slide 13 - Question ouverte

(nemen t.t.) 4. ...... je liever de andere weg?

Slide 14 - Question ouverte

(redden t.t.) 5. Mijn zus ......... het wel dit schooljaar.

Slide 15 - Question ouverte

(worden t.t.) 6. Jesse ..... bijna 10.

Slide 16 - Question ouverte

(gooien t.t.) 7. Ank en Anja .... de bal naar elkaar over.

Slide 17 - Question ouverte

(spelen t.t.) 8. Het elftal ........ vandaag thuis.

Slide 18 - Question ouverte

(schudden t.t.) 9. Hij ...... de oplossing zo uit zijn mouw.

Slide 19 - Question ouverte

(vinden t.t.) 10. .......... jij dat een leuke band?

Slide 20 - Question ouverte

Herhaling PV TT
1. Het feest ........... uitgesteld. (zijn)
2. Deze wedstrijd ............ mij ontzettend. (vervelen)
3. Mijn zusjes .............. niet meer in Sinterklaas. (geloven)
4. ................. hij dat wel leuk om te doen? (vinden)
5. Mila ............... te weinig tijd aan haar huiswerk. (besteden)

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk
Woensdag 3 november:

Spelling hoofdstuk 1 - tegenwoordige tijd 
Online: alle opdrachten
boek: 1 t/m  6

Slide 22 - Diapositive