Thema 11 Voeding en vertering BS 1 Enzymen

 voeding & vertering
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

 voeding & vertering

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
-Je kunt de werking van enzymen beschrijven

-Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselbederf

-Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis:
Om voedingsstoffen?te nemen uit voedingsmiddelen?, moeten ze kleiner worden gemaakt . 

Enzymen? helpen bij het afbraakproces. 

Ook voedselbederf? ontstaat door de werking van enzymen.

Slide 3 - Diapositive

Demonstratie
Zetmeel aantonen met jodium-oplossing

jodium kleur = oranje bruin

Jodium = indicator

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Stofwisseling
In alle cellen van organismen vindt stofwisseling 
(scheikundige reacties) plaats. Dit betekent dat in de cel stoffen worden omgezet naar andere stoffen

bv: fotosynthese en verbranding


Door: Speciale eiwitten, die we enzymen noemen.

Water + CO2 + Licht --> zuurstof + glucose

Slide 6 - Diapositive

Dit enzym werkt als een schaar:afbreken.
Dit enzym werkt als lijm: opbouwen,
Enzymen zijn specifiek: 1 enzym versnelt 1 reactie.
Je hebt in een cel verschillende enzymen.
Werking van een enzym:
Enzymen worden zelf niet gebruikt.

Slide 7 - Diapositive

Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.

Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurgraad 

Slide 8 - Diapositive

Optimumkromme 
temperatuur-enzymactiviteit

Slide 9 - Diapositive

Zuurgraad
De pH is een maat voor de zuurgraad voor een vloeistof.

De pH heeft invloed op de structuur van een enzym!
Veel enzymen werken minder goed in zure omgeving.


Slide 10 - Diapositive

Voedselbederf
Om te voorkomen dat bacteriën en 
schimmels (reducenten) op voedsel groeien 
kan je het conserveren.

Conserveren = langer houdbaar maken

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Voedselbederf en conserveren
Voedselbederf: kan zorgen voor voedselvergiftiging.

Conserveren = voedsel is behandeld tegen voedselbederf (omstandigheden voor bacteriën en schimmels worden hierdoor ongunstig en daardoor kunnen ze niet meer goed groeien).

Slide 13 - Diapositive

Voedsel conserveren door:
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen / Koelkast
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Drogen
  5. Luchtdicht verpakken
  6. Conserveringsmiddelen toevoegen

Slide 14 - Diapositive

Conserverings-middelen
  • Suiker (zoet)
  • zout (haring)-pekelen
  • zuur  (azijn)

Slide 15 - Diapositive

B1. Enzymen
Conserveren: Voedsel langer houdbaar maken. Bv. koel bewaren, pasteuriseren, steriliseren, drogen en luchtdicht verpakken.
enzym: Eiwit dat reacties versnelt zonder zelf te worden verbruikt.
enzymactiviteit: Snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt.
optimumkromme: Diagram van de enzymactiviteit met een minimum, een optimum en een maximum.


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo