33. Ik weet aan de hand van welke begrippen ik de voorstelling en vormgeving van theater kan beschrijven. 34. Ik kan de vernieuwing van modern theater benoemen door de voorstelling en vormgeving te vergelijken met theater dat is gemaakt voor 1900. 35. Ik kan benoemen welke visie moderne theatermakers (Artaud, Meyerhold, Brecht) hebben op theater en uitleggen hoe ik dit in de theaterstukken terug zie. 36. Ik kan benoemen wat Brecht wil bereiken met episch theater en kan uitleggen op welke manier vervreemdingseffecten hieraan bijdragen. 37. Ik kan uitleggen hoe binnen het theaterstuk Parade zichtbaar wordt dat een groep gelijkgestemden vanuit verschillende disciplines het nieuwe wil brengen. 38. Ik kan de belangrijkste begrippen over modern theater beschrijven en/of herkennen in een theaterstuk: biomechanica, totaaltheater, vervreemdingseffecten, episch theater, psychologisch realisme (Stanislavski), musical, cabaret.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6
Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Leerdoelen
33. Ik weet aan de hand van welke begrippen ik de voorstelling en vormgeving van theater kan beschrijven. 34. Ik kan de vernieuwing van modern theater benoemen door de voorstelling en vormgeving te vergelijken met theater dat is gemaakt voor 1900. 35. Ik kan benoemen welke visie moderne theatermakers (Artaud, Meyerhold, Brecht) hebben op theater en uitleggen hoe ik dit in de theaterstukken terug zie. 36. Ik kan benoemen wat Brecht wil bereiken met episch theater en kan uitleggen op welke manier vervreemdingseffecten hieraan bijdragen. 37. Ik kan uitleggen hoe binnen het theaterstuk Parade zichtbaar wordt dat een groep gelijkgestemden vanuit verschillende disciplines het nieuwe wil brengen. 38. Ik kan de belangrijkste begrippen over modern theater beschrijven en/of herkennen in een theaterstuk: biomechanica, totaaltheater, vervreemdingseffecten, episch theater, psychologisch realisme (Stanislavski), musical, cabaret.
Slide 1 - Diapositive
Met welke begrippen kan je de vormgeving van theater beschrijven?
Slide 2 - Carte mentale
Vormgeving theater
Spel:
Lichaam
Stem
Speelstijl
Mise-en-scène
Theatervormgeving:
Locatie
Decor
Kostuum
Grime en hairstyling
Rekwisieten
Attributen
Belichting
Muziek
Geluid en geluidseffecten
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Diapositive
Wat weet jij over het episch theater van Bertolt Brecht?
Slide 9 - Carte mentale
Wat weet je over de voorstelling PARADE?
Slide 10 - Carte mentale
Luister het hoorspel over PARADE
Maak aantekeningen.
Wat was er zo vernieuwend aan de muziek van Erik Satie?
Beschrijf waarom het decor van Parade bij het kubisme hoort.
Hoorspel Parade
Slide 11 - Diapositive
Ontwerp zelf een kostuum voor de mechanische directeurs, op de in het hoorspel omschreven manier. Geef argumenten waarom jouw ontwerp voldoet aan de kenmerken van het kubisme.