schrijfvaardigheid test

BONJOUR ET BIENVENUE !
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

BONJOUR ET BIENVENUE !

Slide 1 - Diapositive

Wat is GEEN juiste aanhef van de formele brief?
A
Madame
B
Monsieur
C
Madame, Monsieur
D
Monsieur Platini

Slide 2 - Quiz

Vertaal: van 3 mei tot 15 juni
A
de 3 mai au 15 juin
B
du 3 mai au 15 juin
C
du 3 mai à 15 juin
D
de 3 mai à 15 juin

Slide 3 - Quiz

Vertaal: in 2022
A
en 2022
B
au 2022
C
dans 2022
D
aux 2022

Slide 4 - Quiz

Wat is er fout in deze zin:
Je suis disponible de 8 juin au 30 julliet
A
julliet (= juillet)
B
disponible (= disponsible)
C
de (= du)
D
au (= à)

Slide 5 - Quiz

Wat kan beter in deze zin:
Je peux commencer le trois décembre.
A
commencer = > commence
B
LE moet weg
C
peux = > pourrais
D
peux => veux

Slide 6 - Quiz

Wat is er fout in deze zin:
Je cherche un l'emploi temporaire en france.
A
france => France
B
emploi => poste
C
Je cherche => Je cherches
D
un l'emploi => un emploi

Slide 7 - Quiz

Vertel dat... je zou graag informatie over het festival willen hebben/ontvangen.

Slide 8 - Question ouverte

Als ik een periode moet aangeven doe ik dat als volgt: "je suis disponible ........"
A
de 15 Septembre à 12 Novembre
B
de 15 septembre à 12 novembre
C
du 15 Septembre à 12 Novembre
D
du 15 septembre au 12 novembre

Slide 9 - Quiz

Traduis: ik zou graag mijn Frans willen verbeteren.

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal:
Ik ontvang graag/ik zou graag ontvangen (informatie bijv)

Slide 11 - Question ouverte

Hoe vertaal je (op eigen manier):
Hoogachtend

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de goede zin
A
Je parle français
B
Je parle Français
C
Je parle le français
D
Je parle le Français

Slide 13 - Quiz

accomodatie
(in context van een woning)
A
accomodation
B
logement
C
application
D
réception

Slide 14 - Quiz

De vakantie is voorbij
A
la vacance est finie
B
la vacances c'est fini
C
les vacances sont finies
D
les vacances est finie

Slide 15 - Quiz

Vertel dat ... je na je eindexamen een sportieve vakantie in Frankrijk wilt doorbrengen.

Slide 16 - Question ouverte

Wat klopt er?
A
Je fais beaucoup de la natation.
B
Je fais beaucoup le nager.
C
Je fais beaucoup nager.
D
Je fais beaucoup de natation.

Slide 17 - Quiz

Vertaal: Ik zit nu in de eindexamenklas.

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal: Ik doe dit jaar eindexamen.

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal : de reden waarom ik u schrijf is de volgende:

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal : de reden waarom ik u schrijf is de volgende:

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal : ik zou graag willen weten of het mogelijk is om een kamer te huren

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal :ik ben vooral geinteresseerd in een actieve vacantie.

Slide 23 - Question ouverte

Werkwoorden

Slide 24 - Diapositive

Zet in de passé composé
wij zijn geweest
A
Nous avons été
B
Nous sommes été
C
Vous êtes été
D
Vous avez été

Slide 25 - Quiz

ik ben geweest (passé composé)
A
je suis été
B
j'ai été
C
j'ai êtré
D
je suis êtré

Slide 26 - Quiz

futur simple:
hij zal zijn
A
il sera
B
il aura
C
il ira
D
il voudra

Slide 27 - Quiz

Wat is de imparfait van etre?
wij waren =
A
nous étons
B
nous étions
C
nous etrions
D
nous avions

Slide 28 - Quiz

Zet in de passé composé
on (avoir)
A
on a eu
B
on as eu
C
on a été
D
on as été

Slide 29 - Quiz

Alinea's verbinden/ structuur aanbieden 

Slide 30 - Diapositive

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 31 - Question de remorquage

Signaalwoorden
opsomming
reden
gevolg
tegenstelling
doel
conclusie
c'est pourquoi, car
en plus, aussi, ensuite
alors, ainsi
mais, par contre
pour, afin de
enfin, bref, donc

Slide 32 - Question de remorquage

verbind het signaalwoord met de juiste vertaling
daarentegen
dus
echter/ toch
om die reden/ daarom
vanwege/door
maar
bijvoorbeeld
en
par contre
donc
pourtant
c'est pourquoi
à cause de
mais
par exemple
et

Slide 33 - Question de remorquage

Bedenk een mooie manier om een alinea te starten waarin je jezelf voorstelt.

Slide 34 - Question ouverte

Bedenk een mooie manier om een alinea te beginnen waarin je vertelt dat je zou meer informatie willen hebben over het huren van een waterfiets (= un pédalo)

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Lien