Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Wat is dag recreatie
A
recreatie wat een dagdeel duurt
B
Recreatie wat 0-3 uur duurt
C
Recreatie wat een dag duurt
D
recreatie wat langer dan een dag duurt
Slide 1 - Quiz
Welke functie behoren tot de backoffice in een recreatiebedrijf? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
Bediening
B
Keuken
C
Technische dienst
D
Receptiemedewerker
Slide 2 - Quiz
Recreatiebedrijven verdienen geld aan producten en diensten. Beschrijf twee voorbeelden van producten in een pretpark en twee voorbeelden van een dienst in een pretpark.
Slide 3 - Question ouverte
Wat is uurrecreatie?
A
Recreatie wat een dagdeel duurt
B
Recreatie wat 0-3 uur duurt.
C
Recreatie wat een dag duurt.
D
Recreatie wat langer dan een dag duurt.
Slide 4 - Quiz
Noteer drie voorbeelden van bedrijven die aan verblijfsrecreatie doen.
Slide 5 - Question ouverte
Welke voorzieningen hoeven niet op een camping met 1 ster aanwezig te zijn, maar wel op een camping met 3 sterren?
A
Babywasplaats, verlichte hoofdwegen, bioscoop
B
Receptie, speeltuin, verlichte hoofdwegen
C
Minimaal 80m2 standplaats, zwembad, recreatiezaal
D
Speeltuin, winkel, recreatieprogramma
Slide 6 - Quiz
Hoe noem je een verblijfstype waar veel jongeren komen of reizigers die met een klein budget een langere reis maken?
Slide 7 - Carte mentale
Een trend binnen de verblijfsrecreatie is dat gasten aangename faciliteiten willen hebben en een sfeervolle beleving willen krijgen. Daarnaast is er nog een trend die gasten willen zien bij het bedrijf. Welke trend is dat?
A
Grote kamers
B
Duurzaamheid
C
Diversiteit
D
Kleur combinatie
Slide 8 - Quiz
Voor en na seizoen betekend:
A
Alle periodes buiten de vakanties
B
alle dagen buiten de weekenden
Slide 9 - Quiz
Wat betekend de afkorting OMA? (bij een activiteitenprogramma)
Slide 10 - Carte mentale
Voor en na seizoen betekend:
A
Alle periodes buiten de vakanties
B
alle dagen buiten de weekenden
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Wat betekend de afkorting OMA? (bij een activiteitenprogramma)
Slide 13 - Carte mentale
Slide 14 - Diapositive
Jij bent recreatiemedewerker op een camping, noem 3 activiteiten voor de doelgroep geboren voor 1960