wk 42: les 1 - fictie: tijd

Donderdag 20 oktober - 2GT1
  • 10 minuten stillezen
  • Fictie: tijd (blz. 90)
  • Aan de slag!


! Dinsdag na de vakantie: toets (H2, 3, 4, 12, 13)

--> Heeft iedereen titel + schrijver leesboek doorgegeven?










timer
10:00
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Donderdag 20 oktober - 2GT1
  • 10 minuten stillezen
  • Fictie: tijd (blz. 90)
  • Aan de slag!


! Dinsdag na de vakantie: toets (H2, 3, 4, 12, 13)

--> Heeft iedereen titel + schrijver leesboek doorgegeven?










timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Vorige les heb je geleerd...
...wat de regels zijn voor het schrijven van het koppelteken.
...en wat de regels zijn voor het schrijven van cijfers en getallen.

Slide 2 - Diapositive

Deze les ga je leren...
...hoe een schrijver spanning kan creëren door het gebruik van tijd. 

Slide 3 - Diapositive

Tijd
We gaan een fragment bekijken.

Wat kun je vertellen over tijd?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

TIJD: wat gaat hier fout?

Slide 6 - Diapositive

“Chronologie”: op volgorde van tijd
Denk aan het Griekse “Chronos” (tijd). Chronologisch (op volgorde) versus  
niet-chronologisch (niet op volgorde).

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Tijd

Slide 9 - Diapositive

Terugverwijzing

Een terugverwijzing in een boek wijst met een kort zinnetje terug naar iets wat in het verleden gebeurd is. Bijvoorbeeld:

'Hij dacht terug aan die ochtend waarin hij haar nog in zijn armen had gehouden.'


Een terugverwijzing is korter dan een flashback. Bij een flashback spring je voor een langere periode terug in de tijd.

Slide 10 - Diapositive

Vooruitwijzing
Hierbij kijkt een personage vooruit in de tijd. Hij of zij denkt na over iets wat zou kunnen gebeuren.

Als zo'n vooruitwijzing een langere periode beschrijft, dan noemen we dat een flashforward. Sommige boeken beginnen met een flashforward en beginnen vervolgens bij het begin van het verhaal. Dit doet de schrijver om spanning op te roepen.

Slide 11 - Diapositive

Als er veel flasbacks en flashforwards voorkomen in het boek, dan verloopt de tijd niet-chronologisch.

Slide 12 - Diapositive

Vertelde tijd / verteltijd

Vertelde tijd: De tijd die een schrijver beschrijft. Dit kan een dag, een week, een maand, een jaar of zelfs vele jaren zijn.


Verteltijd: Hoeveel bladzijdes heeft het boek. Het is eigenlijk de tijd die jij nodig hebt om het verhaal hardop voor te lezen.




Slide 13 - Diapositive

7 a een, vijf, 2017, 75-plussers, 12- tot 16-jarigen, tien
 b 163-karaats, 14, elf, een.
8 De klinkers o en a botsen met i omdat ze samen een andere klank vormen (‘oi’ en ‘ai’) 
9 a astma-aanval
 b tweepersoonsbed
 c niet-rokencoupé
 d politie-uniform
 e lastminuteaanbieding
 f 3D-printen
 g ski-jack
 h Belgisch-Limburgs
 i kinder-T-shirt
 j top 40-nummer



Aan de slag!
  • Nakijken: hw-opdrachten -->
  • Lees blz. 90
  • Maak opdr. 1, 2, 3

Slide 14 - Diapositive