2B. Oefentoets ch1. Part 1

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Basis
Gebruik deze LessonUp om te leren voor de toets

Vocabulary - Theme words, A Watching + C Reading
Leer Nederlands-Engels. Theme words ook Engels-Nederlands

Grammar - Past simple
Regelmatig en onregelmatig (lijst op blz 209-211)

Slide 2 - Diapositive

airport
toothpaste
sleeping bag
passport
campsite
luggage
raincoat
beach towel

Slide 3 - Question de remorquage

I think school is very .... (saai)
A
bored
B
boring
C
shark
D
fun

Slide 4 - Quiz

Oh no, our .... (vlucht) to Australia is delayed
A
wide
B
departure
C
luggage
D
flight

Slide 5 - Quiz

Going to Disneyland was the best
.... (ervaring) ever!
A
expert
B
happening
C
experience
D
anxiety

Slide 6 - Quiz

sunset
wave
heat
chest
scared
fan
tiny
scratch

Slide 7 - Question de remorquage

Vertaal naar het Engels
koptelefoon

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels
rugzak (AmE)

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels
ander

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels
krijgen, ontvangen

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels
willen

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels
over, aan de overkant

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels
verkeerd

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels
zonnebril

Slide 15 - Question ouverte

Past simple
Regular verbs

Irregular verbs

Slide 16 - Diapositive

Past Simple
Past simple!

Slide 17 - Diapositive

Past Simple
Gebruik je: als iets in het verleden is gebeurd en afgelopen / als iets op een specifiek moment in het verleden was

Herkenningswoorden: 
vaak een duidelijke tijdsbepaling in het verleden
yesterday, ...ago, last ..., in ..., 

Slide 18 - Diapositive

Past Simple: regelmatig
I / you / we / they
+
onderwerp ww+ed
-
onderwerp didn't ww
?
Did onderwerp ww

vb: 
I walked, He didn't walk, Did they walk

Slide 19 - Diapositive

 + ed
 + d
 - y 
+ ied
 double consonant 
+ ed
chat
phone
hurry
play
hop
live
brush
carry
help

Slide 20 - Question de remorquage

+ ed
played
brushed
helped

+d
phoned
lived
- y +ied
hurried
carried


double consonant +ed
chatted
hopped

Slide 21 - Diapositive

Past Simple: onregelmatig
I / you / we / they
+
onderwerp 2e rijtje uit de lijst
-
onderwerp didn't ww
?
Did onderwerp ww

vb: 
I went, He didn't go, Did they go

Slide 22 - Diapositive

Past Simple: To Be
+
I was
You were
He was
-
I was not
We were not
She was not
?
Was I
Were they
Was it?

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

 regular verbs
 irregular verbs
swim
walk
drive
cook
bake
have

Slide 25 - Question de remorquage

 regular verbs

irregular verbs
throw
want
do
cook
give
teach
let
hatch
note
slice

Slide 26 - Question de remorquage

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 27 - Quiz


Wat is de Past Simple van go
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 28 - Quiz


Wat is de Past Simple van tell
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 29 - Quiz


Wat is de Past Simple van think
A
tought
B
taught
C
thought
D
thinked

Slide 30 - Quiz


Wat is de Past Simple van see
A
saw
B
seen
C
see
D
seed

Slide 31 - Quiz

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 32 - Question ouverte

They ....... (go) home after school yesterday.

Slide 33 - Question ouverte


Wat is de Past Simple van work
A
works
B
worked
C
working
D
work

Slide 34 - Quiz


Wat is de Past Simple van help
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd

Slide 35 - Quiz


Wat is de Past Simple van study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 36 - Quiz


Wat is de Past Simple van buy
A
buyed
B
bought
C
boughd
D
bught

Slide 37 - Quiz


I ..... a sandwich yesterday.
A
eat
B
drink
C
drank
D
ate

Slide 38 - Quiz


We ..... on holiday 2 years ago.
A
go
B
went
C
been
D
walked

Slide 39 - Quiz

How did you do on this practise test?
Woordjes gingen goed. Grammatica minder
Grammatica ging goed. Woordjes minder
Woordjes en grammatica gingen goed!
Woordjes en grammatica gingen slecht

Slide 40 - Sondage