Hoofdstuk 7 Genotsmiddelen

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 4

Mens en gezondheid

Hoofdstuk 7 

Genotsmiddelen

LESDOELEN

Aan het einde van de les kan je:

• verschillende genotmiddelen benoemen;
• verschil tussen soft- en harddrugs uitleggen;

Aan het einde van de les weet je:

• Wat een verslaving is;
• het verschil tussen stimulerende en verdovende werking;
• Wat een verslaving aan gamen en gokken inhoudt.

Welke genotsmiddelenken je?

Middelen die je geest of lichaam stimuleren 

Alcohol

Drugs

Nicotine

Cafeïne

Welk effect hebben genotsmiddelen?

1. Ze veranderen je gevoel, stemming en manier van denken.
2. Ze verbeteren fysieke prestaties
3. Ze versterken je zintuigen
4. Ze verbeteren psychische prestaties

Wat is het verschil tussen stimulerende en verdovende middelen?

1. Stimulerende middelen verlagen je energieniveau, terwijl verdovende middelen je actiever maken.
2. Stimulerende middelen verhogen je energieniveau en alertheid, terwijl verdovende middelen je rustiger maken en pijn verminderen.
3. Stimulerende middelen verlagen je hartslag, terwijl verdovende middelen je alertheid verhogen.
4. Stimulerende middelen verminderen je bewustzijn, terwijl verdovende middelen je energie vergroten.

Welk van de volgende opties beschrijft een kenmerk van psychische afhankelijkheid?

1. Het lichaam vraagt steeds meer van het middel om hetzelfde effect te bereiken.
2. Het niet kunnen stoppen met het middel gebruiken, ondanks negatieve gevolgen.
3. Het optreden van lichamelijke ontwenningsverschijnselen bij het stoppen.
4. Het verminderen van controle over motorische vaardigheden door het middel.

welke invloed heeft roken op je uiterlijk? (meerdere antwoorden mogelijk)

1. Je tanden worden geler en je krijgt sneller gaatjes
2. Je groeit minder snel
3. Je haren worden dunner
4. Je nagels breken eerder.

Koolmonoxide bij roken zorgt voor...

1. Het verhoogt het zuurstofgehalte in je bloed.
2. Het vergroot de longcapaciteit en ademhaling.
3. Het vermindert het zuurstoftransport in je lichaam, wat je conditie verslechtert.
4. Het verbetert de bloedsomloop en spierfunctie.

Passief roken of meeroken is

1. om de beurt een trekje van de sigaret nemen
2. tegelijk een sigaret opsteken
3. de rook inademen van een roker

Bij opdracht 7.07

Wat is een van de effecten van het gebruik van lachgas?

1. Verhoogde alertheid en concentratie.
2. Euforie en een gevoel van ontspanning.
3. Verbeterde fysieke prestaties.
4. Versterking van het geheugen.

Wat zijn de risico's van het gebruik van lachgas?

1. Verbeterde concentratie en helderheid van geest.
2. Langdurige fysieke verslaving.
3. Verhoogde kans op ernstige brandwonden.
4. Geheugenverlies en verwardheid.

DRUGS 

SOFTDRUGS

• Minder gevaarlijk 
• Mag worden verkocht in NL
• Het mag  

Voorbeeld

1. Hasj
2. Wiet
3. Slaapmiddelen 

HARDDRUGS

• Gevaarlijk
• Verboden om te verkopen
• Strafbaar 

Voorbeeld

1. XTC
2. GHB
3. Heroine
4. Cocaine 

VERDOVEND

• Kalmerend werkking
• Ademhaling en hartslag gaan omlaag 

Voorbeeld 

• Heroïne
• GHB
• Alcohol 
• Slaapmiddelen
• Morfine 

we noemen deze: DOWNERS

STIMULEREND

• Je hartslag gaat omhoog
• Je wordt Actiever
• Spieren spannen zich aan
• Bloeddruk gaat omhoog 

Voorbeeld 

• Cocaïne
• Amfetamine 
• Tabak
• Koffie
• XTC

We noemen dit UPPERS

VERANDERING van bewustzijn 

• Je raakt in de war
• Je ziet dingen anders. 
• je voelt anders.

Voorbeeld 

• LDS
• Hasj
• Wiet
• Paddo's 

We noemen deze TRIPPERS

LONGSCHADE

VERSLAVING

HART EN VAAT ZIEKTEN

TOXISCHE STOFFEN

ONTWIKKELINGSRISICO'S

Gevaren van vapen en roken :

Verslaving: Nicotine in zowel vapes als sigaretten is zeer verslavend.

Longschade: Roken veroorzaakt longkanker en COPD; vapen kan longontstekingen en ademhalingsproblemen veroorzaken.

Hartziekten: Zowel roken als vapen verhogen het risico op hart- en vaatziekten.

Toxische stoffen: Roken bevat teer en koolmonoxide; vapen bevat schadelijke chemicaliën en soms metalen.

Ontwikkelingsrisico's: Nicotinegebruik kan de hersenontwikkeling bij jongeren verstoren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen hard- en softdrugs?

1. Harddrugs zijn legaal, terwijl softdrugs illegaal zijn.
2. Softdrugs worden sneller verslavend dan harddrugs.
3. Softdrugs hebben geen invloed op de gezondheid, terwijl harddrugs dat wel hebben.
4. arddrugs hebben een hoger verslavingsrisico en schadelijker effect op de gezondheid dan softdrugs.

Wat is hallucineren?

1. Dingen zien of horen die er niet zijn
2. Veel praten
3. Diep nadenken
4. Het kweken van wiet

hard drugs

softdrugs

wiet

lsd

alcohol

heroine

cocaïne

lachgas

xtc

 benzodiazepinen

paddo's

Na hoeveel tijd bereikt de alcohol de hersenen?

1. 5 minuten
2. 20 minuten
3. 10 minuten
4. 2 minuut

Alcohol is..

1. Alleen geestelijk verslavend
2. Niet verslavend
3. Alleen lichamelijk verslavend
4. Zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Hoelang duurt het totdat je lichaam 1 glas alcohol afbreek?

1. 30 minuten
2. 10 minuten
3. ongeveer anderhalf uur
4. ongeveer 3 uur

Wat gebeurt er als je alcohol in verkeerde glas schenkt?

1. Je krijgt meer snel alcohol binnen
2. Er gebeurt niks
3. Je krijgt minder snel alcohol binnen
4. Je krijgt binnen 2 minuut een kater

Benoem verschillende genotmiddelen.

Wat is het verschil tussen soft- en harddrugs ?

Wat is een verslaving?

Wat is het verschil tussen stimulerende en verdovende 

Middelen?

Wat zijn risico's van een gameverslaving?

STEMMINGSWISSELINGEN

VERSLAVING

EFFECT ZENUWSTELSEL

GEZONDHEIDSRISICO

GEDRAGSVERANDERING

VERMINDERDE OORDEELSVORMING

AFHANKELIJKHEID

GEHEUGEN EN CONCENTRATIE PROBLEMEN

SOCIALE PROBLEMEN

PSYCHISCHE PROBLEMEN

Verandering in stemming: Drugs kunnen emoties en stemming sterk beïnvloeden, van euforie tot depressie.

Verslaving: Zowel fysiek als psychisch, afhankelijk van het type drug.

Effect op het zenuwstelsel: Sommige drugs stimuleren, terwijl andere verdoven of hallucinaties veroorzaken.

Gezondheidsrisico's: Verhoogde kans op hart- en longproblemen, hersenschade, leveraandoeningen, en infecties.

Gedragsverandering: Drugs kunnen leiden tot impulsief, gewelddadig of risicovol gedrag.

Verminderd oordeelsvermogen: Beslissingen kunnen irrationeel en gevaarlijk worden.

Lichamelijke afhankelijkheid: Het lichaam kan wennen aan de aanwezigheid van een stof, wat ontwenningsverschijnselen kan veroorzaken bij stoppen.

Geheugen- en concentratieproblemen: Langdurig gebruik kan het cognitieve vermogen negatief beïnvloeden.

Sociale problemen: Problemen met werk, relaties en financiën kunnen ontstaan door drugsgebruik.

Psychische stoornissen: Gebruik van sommige middelen kan leiden tot angst, paranoia of psychoses.

Bij opdracht 7.07