1E Insulae 2.1 HSX

H2 Stoffen 
paragraaf 1
Stofeigenschappen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H2 Stoffen 
paragraaf 1
Stofeigenschappen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 
  •  Je kent het verschil tussen een mengsel en een zuivere stof.
  • Je weet dat je een stof kunt herkennen aan stofeigenschappen en kunt daarvan een paar voorbeelden noemen.
  • Je kent de verschillende fasen waarin stoffen kunnen verkeren en weet hoe het heet als een stof overgaat naar een andere fase.
  • Je weet wat er op moleculair niveau aan de hand is bij de verschillende fasen.
  • Je weet welke temperatuur we bedoelen met kamertemperatuur. 

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn 'stoffen' nou eigenlijk?
Plastic, katoen, ijzer, koper, water, zuurstof, enz.

Er zijn zuivere stoffen en mengsels. 

Slide 3 - Diapositive

Zuivere stof
Dit is waar we het in dit hoofdstuk over gaan hebben. Het is 1 pure stof met vaste eigenschappen. Deze stof komt ofwel in deze vorm voor in de natuur, ofwel is het resultaat van een chemische reactie waarin verschillende stoffen zich met elkaar verbonden hebben en zo een nieuwe stof gevormd hebben.
Duur gezegd: het is een vorm van materie die een gelijke chemische samenstelling heeft, een chemisch zuivere stof. 
Een voorbeeld hiervan is plastic.

Slide 4 - Diapositive

Mengsel
Een mengsel bestaat uit 2 of meer verschillende stoffen. Er vindt geen chemische reactie plaats, dus het blijven separate stoffen.
Op moleculair niveau zie je dus verschillen.

Een voorbeeld is zeewater.


Slide 5 - Diapositive

Alle eigenschappen waaraan we een stof kunnen herkennen noemen we stofeigenschappen.

Slide 6 - Diapositive

Stofeigenschappen
  • geur
  • kleur
  • smaak
  • brandbaarheid
  • dichtheid
  • smeltpunt
  • kookpunt

Slide 7 - Diapositive

stofeigenschappen
  • Massa en vorm zijn geen stofeigenschappen

  • een suikerklontje of een theelepel suiker. De vorm en massa zijn anders, maar de stof blijft nog steeds hetzelfde

Slide 8 - Diapositive

GEEN stofeigenschappen
  • Temperatuur
  • Vorm
  • Massa
  • Volume

Slide 9 - Diapositive

Is dit een verstandige jongen?

i

Slide 10 - Diapositive

1/2 Wist je dat...
Iedere stof een ander kookpunt heeft?

Water: 100 graden celsius
Benzine: 46 graden celsius (licht ontvlambaar dus!)


Slide 11 - Diapositive

2/2 Wist je dat..
De wetenschappelijke term voor ijs 'vast water' is?

Slide 12 - Diapositive

Fasen
Alle stoffen kunnen in 3 verschillende fasen voorkomen:
Vast, vloeibaar of gas.


Slide 13 - Diapositive

Het is afhankelijk van de temperatuur van de stof in welke fase het zich bevindt. 

De fase van een stof bij een temperatuur van 20°C noemen we de fase bij kamertemperatuur.
(g)
(l)
(s)

Slide 14 - Diapositive

Fasen
In vaste stoffen zijn de moleculen stevig aan elkaar gebonden. Er is niet echt beweging mogelijk, daarom heeft de stof een eigen vorm. 
Bij vloeistoffen zijn de bindingen tussen de moleculen wat losser. Hierdoor is er wel beweging mogelijk, maar de vloeistof blijft wel bij elkaar. Vloeistof neemt de vorm aan van datgene waarin het wordt gegoten.
In gassen zijn de bindingen tussen de moleculen erg zwak. De moleculen kunnen in alle richtingen bewegen en zullen zich ook verspreiden.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Vraag 
Hoe noemen we water in de drie fasen? 

Slide 17 - Diapositive

Antwoord
Water in de 3 fasen:
Vast: ijs
Vloeibaar: water
Gas: waterdamp

Slide 18 - Diapositive

Vraag
Bij welke temperatuur bevriest benzine?

Slide 19 - Diapositive

Antwoord: tussen de -30 en -50 graden celsius.

Omgekeerd is dezelfde temperatuur dan ook weer het smeltpunt.

In benzine is een antistollingsmiddel toegevoegd om klonteren bij lage temperaturen te voorkomen.

Slide 20 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk stofeigenschappen

Slide 21 - Carte mentale

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
sublimeren
gas
vloeibaar
vast

Slide 25 - Question de remorquage

Slide 26 - Diapositive

Wat is de fase van broom bij een temperatuur van 20 °C?
A. Gas
B. Vast
C. Vloeibaar

Slide 27 - Diapositive

Resumerend
De lesdoelen waren:
  • Je kent het verschil tussen een mengsel en een zuivere stof.
  •  Je weet dat je een stof kunt herkennen aan stofeigenschappen en kunt daarvan een paar voorbeelden noemen. 
  • Je kent de verschillende fasen waarin stoffen kunnen verkeren en weet hoe het heet als een stof overgaat naar een andere fase.
  • Je weet wat er op moleculair niveau aan de hand is bij de verschillende fasen.
  • Je weet welke temperatuur we bedoelen met kamertemperatuur. 
Doelen bereikt?

Slide 28 - Diapositive

EINDE

Slide 29 - Diapositive

Wat is het smeltpunt van kamfer?
A
452 K
B
179 °C
C
477 °C
D
204 K

Slide 30 - Quiz

Wat is het kookpunt van aceton?
A
100 °C
B
178,2 °C
C
477 °C
D
329 K

Slide 31 - Quiz

Wat is de fase van zwavelzuur bij een temperatuur van 200 °C?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
weet ik niet

Slide 32 - Quiz

Wat is de fase van propaan bij een temperatuur van -20 °C?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
weet ik niet

Slide 33 - Quiz

Wat is de fase van krypton bij kamertemperatuur?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
weet ik niet

Slide 34 - Quiz