B1U 14 februari Valentijn

                 







Valentijnsdag
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

                 







Valentijnsdag

Slide 1 - Diapositive

timer
15:00
15 minuten in stilte zelfstandig lezen.

Slide 2 - Diapositive

 Valentijnsdag+NG/WG +LV

Slide 3 - Diapositive

Valentijnsdag

Slide 4 - Diapositive

Betekenis van Valentijn

Slide 5 - Diapositive

Ga naar Lesson-Up en doe mee met je eigen naam.
Laptop 

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel e-mail/valentijnskaartjes/appjes worden er vestuurd in Nederland met Valentijn?
A
30 miljoen
B
15 miljoen
C
50 miljoen
D
45 miljoen

Slide 7 - Quiz

Vier jij Valentijnsdag?
Ja
Nee

Slide 8 - Sondage

Wat is het gezegde in de zin:
'Frank heeft Marieke met Valentijnsdag een prachtige, rode roos gegeven.'
A
ng: Frank
B
wg: heeft gegeven
C
wg: heeft
D
ng: Frank heeft

Slide 9 - Quiz

Wat is het lv in de zin:
'Frank heeft Marieke met Valentijnsdag een prachtige, rode roos gegeven.'
A
Marieke
B
roos
C
een prachtige, rode roos
D
Valentijnsdag

Slide 10 - Quiz

Wie heeft dat voor Valentijn voor haar gekocht? (WIE?)
A
OW
B
LV
C
MV
D
BWB

Slide 11 - Quiz

LIJDEND VOORWERP
WIE/WAT + wwg + OW --> LV (Wie ondergaat het?)

Op Valentijnsdag | schonk | de werkersraad | enkele verbaasde werkers | een prachtige roos

Slide 12 - Diapositive

Een naamwoordelijk gezegde heeft nooit een lijdend voorwerp.

Slide 13 - Diapositive

Valentijnsdag

Een terugblik op liefde en relaties,
ontdekken van de oorsprong van valentijnsdag.

Slide 14 - Diapositive