VWO 2 Herhaling Grammatica

Nederlands 
Grammatica (de Brug)herhalen: zinsdelen

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 
Grammatica (de Brug)herhalen: zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Herhaling 
  • Herhaling: De zeven stappen 
  • Oefenen,oefenen, oefenen

Slide 2 - Diapositive

Piet                                           Persoonvorm
Zag                                           Zinsdelen
Grote                                        Gezegde
Overhemden                         Onderwerp
Liggen                                    Lijdend voorwerp
Met                                          Meewerkend voorwerp
(Vieze                                        Voorzetsel voorwerp)
Blauwe                                    Bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

STAP 1: PERSOONSVORM
  1. De zin vragend maken
  2. De zin in een andere tijd zetten
  3. Verander de zin van getal (meervoud --> enkelvoud of andersom)

Slide 5 - Diapositive

STAP 2: ZINSDELEN
  • Een woord of groepje woorden dat bij elkaar hoort

  • Je kunt een zinsdeel in zijn geheel voor de PV zetten

  • De man | geeft | het meisje | een appel

Slide 6 - Diapositive

STAP 2:  GEZEGDE
werkwoordelijk/ naamwoordelijk

Slide 7 - Diapositive

STAP 2:  GEZEGDE
werkwoordelijk/ naamwoordelijk
Alle werkwoorden in een zin
PV + alle andere werkwoorden in de zin
Johan heeft een cadeau gekregen

Slide 8 - Diapositive

                 Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin opzoeken
PV + alle  andere werkwoorden

Het onderwerp: doet iets/ actie

Johan heeft een cadeau gekregen

Slide 9 - Diapositive

                 Naamwoordelijk gezegde
  • Een eigenschap van het Onderwerp
  • Het zegt dat het Onderwerp iets is of wordt iets
  • Koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, lijken, schijnen,heten, dunken, voorkomen
  • Kern+ zelfstandig naamwoord en/of bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Diapositive

Milou had gisteren een appel opgegeten. PV +Gezegde

Slide 11 - Question ouverte

Arnold wordt later zeer waarschijnlijk wiskundeleraar (pv+gezegde)

Slide 12 - Question ouverte

STAP 4: ONDERWERP
WIE/WAT + wwg/nwg --> Onderwerp (Wie doet het?)

Op Valentijnsdag | schonk | de werkersraad | enkele verbaasde werkers | een prachtige roos

Slide 13 - Diapositive

STAP 5: LIJDEND VOORWERP
WIE/WAT + wwg + OW --> LV (Wie ondergaat het?)
Bij een Naamwoordelijk gezegde nooit een LV
Begint nooit met een voorzetsel!


Op Valentijnsdag | schonk | de werkersraad | enkele verbaasde werkers | een prachtige roos

Slide 14 - Diapositive

STAP 6: meewerkend voorwerp 
AAN WIE/WAT + wwg + OW + LV (de ontvangende partij)
aan/voor

Op Valentijnsdag | schonk | de werkersraad | enkele verbaasde werkers | een prachtige roos

Slide 15 - Diapositive

Manon stuurde de lieve werkers gisteren een mail.

Slide 16 - Question ouverte

Bespreking zin
Manon = OW
Stuurde = PV/WWG
De lieve werkers = MW
Gisteren = ?
Een mail = LV

Slide 17 - Diapositive

Stap 7: Bijwoordelijke bepaling
De prullenbak van de zinsdelen: alle zinsdelen die overblijven nadat je stap 1 t/m 7 (6)hebt gehad!

Stel jezelf de vragen: waar, wanneer, waarom, hoelang, waarheen, waarvandaan, hoe en waarmee?

Slide 18 - Diapositive

De atleet gaf tijdens de training de bal aan zijn verbaasde trainer.

Slide 19 - Question ouverte

Bespreking zin
De atleet = OW ; gaf = PV/WWG ; tijdens de training = BWB

de bal = LV ; aan zijn verbaasde trainer = MW

Slide 20 - Diapositive

Opdracht zinsontleding/huiswerk
  • Maak de opdracht keuze en  6 in (duo's)(249)
  • Gebruik het stappenplan en de LessonUp (18-06)
  • Lever de opdracht in via de inleverlink in Its learning 

Slide 21 - Diapositive