Paragraaf 1 - deel 1

Weer & Klimaat
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Weer & Klimaat

Slide 1 - Diapositive

Programma
Binnenkomst + absentie (5 min)
Een paar vraagjes (10 min)
Lezen paragraaf 1, deel 1 / leerdoelen (5 min)
Aan het werk (10 min)
Bespreken paragraaf 1 - deel 1 (15 min)
Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Stel je bent de nieuwe weerman/vrouw van het journaal.
Wat zou jij de kijkers vertellen over het weer van vandaag?

Slide 3 - Question ouverte

Een weerman/ vrouw vertelt het weer altijd aan de hand van de 5 weerelementen. 

Kun jij de vijf weerelementen herkennen in het volgende weerbericht?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

0

Slide 6 - Vidéo

Ik heb de volgende weerelementen herkend:

Slide 7 - Question ouverte


Weerelementen 
Weerelementen = 5 dingen die samen het weer maken.
1. Temperatuur
2. Neerslag (regen, hagel, sneeuw, mist en ijzel)
3. Bewolking
4. Wind
5. Luchtdruk

Slide 8 - Diapositive

temperatuur
wind
Neerslag
zonneschijn

Slide 9 - Question de remorquage

Lezen
Paragraaf 1: het weer
  • Lezen: klassikaal
  • Tijd: 5 minuten

Leerdoelen:
  1. Je kunt uitleggen wat we bedoelen met 'het weer' en je weet dat het weer van plaats tot plaats en van tijd tot tijd anders is.
  2. Je weet wat 'weerelementen' zijn en je kunt ze noemen.
  3. Je weet wat het verschil is tussen hoge en lage druk.

Slide 10 - Diapositive

Aan het werk
Kopie: Paragraaf 1 -> Het weer
 
Vragen: 1 tm 8 (tot: lees 'De kringloop van het water') 
 
Hoe: zelfstandig
 
Tijd: 10 minuten 
 
Let op: deze vragen heb je nodig voor de toets 

Slide 11 - Diapositive

 Luchtdruk
  • Luchtdruk is het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt.
  • Luchtdruk wordt gemeten met een  barometer.

Slide 12 - Diapositive

Barometer
Lage luchtdruk = 
  • <1000
  • Stijgende lucht
  • 'Slecht weer' -> bewolking, wind, regen.

Hoge luchtdruk = 
  • > 1000
  • Dalende lucht
  • 'Mooi' weer -> Zomer: onbewolkt, droog en warm. Winter: onbewolkt, droog en koud.


Slide 13 - Diapositive

Het weer als de luchtdruk verandert...
  • Lucht stroomt ALTIJD van Hogedruk naar Lagedruk
     => wind
  • Hoe groter het verschil in luchtdruk, 
     hoe harder het waait.

Slide 14 - Diapositive

Huiswerk
Lezen paragraaf 1: helemaal!
Maken vragen paragraaf 1: helemaal!

Slide 15 - Diapositive